Overmacht kan worden omschreven als “een gebeurtenis die een onoverkomelijk hinderpaal vormt voor de uitvoering van de verbintenis en waarbij de schuldenaar zich ten aanzien van het ontstaan van die gebeurtenis aan geen enkele fout heeft bezondigd”. [30]
Men heeft met overmacht te maken wanneer een plotse onvoorzienbare gebeurtenis die volledig onafhankelijk is van de wil van de partij die zich erop beroept, de uitvoering van de overeenkomst volstrekt onmogelijk maakt. Dit betekent dat de partij die zich op de overmacht beroept en dus de bewijslast heeft, zeker niet mee oorzaak mag zijn van de overmacht. Wanneer de werkgever zelf op een ongeoorloofde wijze aan de oorzaak ligt van de gebeurtenis die hij als overmacht inroept, is er geen sprake van overmacht. [31] De overmacht moet zich onafhankelijk van haar wil hebben voorgedaan. [32] Bovendien moet die gebeurtenis zich vrij plots voordoen, anders is zij voorzienbaar. Ten slotte moet erop worden gelet dat de uitvoering van de overeenkomst daardoor onmogelijk wordt gemaakt. Het volstaat ook niet dat de uitvoering moeilijker zou zijn of duurder zou uitvallen. Als de overmacht alleen geldt voor bijkomende elementen van de overeenkomst, wordt zij niet geschorst. Bij arbeidsovereenkomsten kan de overmacht alleen ingeroepen worden inzake de verplichting te werken of de verplichting te werk te stellen.
De Arbeidsovereenkomstenwet bepaalt in artikel 26 heel uitdrukkelijk dat een aantal gebeurtenissen op zichzelf geen gevallen van overmacht zijn die een einde maken aan de verplichtingen van de partijen. Dit is zo voor het faillissement [33] (van de werkgever die handelaar is) of de toestand van ‘kennelijk onvermogen’ (van de werkgever die geen handelaar is). De arbeidsovereenkomst blijft in die gevallen dus in principe bestaan en in de mate dat arbeidsprestaties worden geleverd, moet het loon verder worden uitbetaald. Dit is ook zo voor de tijdelijke of definitieve sluiting van een onderneming ten gevolge van maatregelen inzake de wetgeving op de reglementering betreffende de vrijwaring van het leefmilieu of inzake het Sociaal Strafwetboek, zelfs wanneer de werkgever daarbij geen schuld treft.