ACV

4.3.1. Vermoeden van arbeidsovereenkomst

Er is een arbeidsovereenkomst voor studenten wanneer een student zich verbindt tegen loon arbeid te verrichten onder het gezag van een werkgever. [428] Ongeacht de benaming die partijen aan hun overeenkomst hebben gegeven, wordt een overeenkomst tussen een werkgever en een student vermoed een arbeidsovereenkomst te zijn. De werkgever kan het tegendeel bewijzen. [429] Het vermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de door hem tewerkgestelde student geldt slechts gedurende de eerste twaalf maanden van zijn tewerkstelling. [430]

Naargelang de aard van het werk, betreft het een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedienden, handelsvertegenwoordigers of dienstboden. De algemene bepalingen die de AOW bevat voor die werknemerscategorieën zijn ook van toepassing op de studenten, voor zover de specifieke regeling voor studenten niet uitdrukkelijk daarvan afwijkt. [431] Het gaat echter steeds om een overeenkomst van bepaalde duur. [432]

Laatst aangepast op: 04-07-2024