Het taalgebruik in de arbeidsverhoudingen wordt in België geregeld door drie onderscheiden wetten: twee taaldecreten (het Nederlandse van 19 juli 1973 en het Franse van 30 juni 1982), die beide gelden binnen hun respectievelijk eentalig gebied, en de taalwet van 18 juli 1966 die de taalvoorschriften inhoudt voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, de gemeenten met taalfaciliteiten en het Duitse taalgebied.