De werkgever stelt geen handelingen die ertoe strekken eenzijdig een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst van de werknemer die gebruikmaakt van zijn recht op zorgverlof, behalve om redenen die vreemd zijn aan de opname van het zorgverlof.
De ontslagbescherming gaat in op het ogenblik van de kennisgeving aan de werkgever, en uiterlijk op de dag van de opname van dat zorgverlof, en eindigt een maand na de opname ervan.
Met een ontslag door de werkgever tijdens de periode van bescherming wordt gelijkgesteld elke handeling van de werkgever na afloop van deze periode die ertoe strekt eenzijdig een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst van de werknemer en waarvoor tijdens deze periode enige voorbereiding werd getroffen. Onder het treffen van enige voorbereiding wordt eveneens begrepen, het nemen van de ontslagbeslissing.
De werkgever dient te bewijzen dat de redenen vreemd aan het zorgverlof voorhanden zijn. Op verzoek van de werknemer stelt de werkgever hem er schriftelijk van in kennis.
Bij schending van de ontslagbescherming betaalt de werkgever aan de werknemer een forfaitaire vergoeding gelijk aan het brutoloon voor zes maanden. Die schadevergoeding kan gecumuleerd worden met de verbrekingsvergoeding.