ACV

10.1.6. Adoptieverlof [1151]en pleegouderverlof [1152]

De werkgever mag geen handeling stellen die ertoe strekt eenzijdig een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst van de werknemer die gebruikmaakt van zijn recht op adoptieverlof of pleegouderverlof, gedurende een periode die ingaat twee maanden vóór de opname van dit verlof en eindigt één maand na het einde ervan, behalve om redenen die vreemd zijn aan de opname van het adoptieverlof of pleegouderverlof. De werkgever dient te bewijzen dat zulke redenen voorhanden zijn. Slaagt hij hier niet in, dan moet hij aan de werknemer een forfaitaire vergoeding betalen gelijk aan het loon voor drie maanden. Deze vergoeding kan gecumuleerd worden met een verbrekingsvergoeding, maar niet met andere vergoedingen die zijn bepaald in het kader van een bijzondere beschermingsprocedure tegen ontslag.

Laatst aangepast op: 04-07-2024

    Art. 30ter, §4 AOW.