ACV

5.2.5. Samenloop van arbeidsongeschiktheid en moederschapsrust

Een bijzonder probleem stelt zich als er een samenloop is van een periode van arbeidsongeschiktheid met moederschapsrust. Moet de werkgever gewaarborgd loon betalen of niet? We overlopen de verschillende hypotheses.

5.2.5.1 De ongeschiktheid valt samen met de facultatieve prenatale rust

Voor de arbeidsongeschiktheid tijdens het facultatief prenataal verlof vanaf 1 maart 2020, is de werkgever in alle gevallen het gewaarborgd loon verschuldigd. Er moet geen onderscheid meer gemaakt worden tussen een werkneemster die het werk hervat heeft vóór het zwangerschapsverlof en diegene die dat niet heeft gedaan. De dagen arbeidsongeschiktheid tijdens het facultatief prenataal verlof zijn gelijkgesteld met gewerkte dagen. Ze kunnen overgeheveld worden naar het postnataal verlof.

Dit betekent dat tijdens deze ziekteperiode de gewone regels op het vlak van de arbeidsongeschiktheid van toepassing zijn en dit tot het moment dat de werkneemster haar moederschapsverlof aanvat (ten laatste op de zevende dag voor de vermoedelijke bevallingsdatum).

Zoals elke werknemer die arbeidsongeschikt is, zal de zieke werkneemster in principe gedurende een bepaalde periode recht hebben op gewaarborgd loon ten laste van haar werkgever.

Bv.: Mevrouw A is al vijf jaar in dienst van de onderneming. Ze is zwanger en haar bevalling is voorzien op 8 juli 2020. Ze wordt ziek op 1 juni 2020 en bezorgt haar werkgever onmiddellijk een geneeskundig getuigschrift voor een periode van een maand. De werkneemster behoudt het recht op haar loon gedurende de eerste dertig dagen van arbeidsongeschiktheid en de werkgever is dus verplicht om het gewaarborgd loon te betalen van 1 tot en met 30 juni 2020. Vanaf 1 juli 2020 (dit is de zevende dag voor de vermoedelijke bevallingsdatum) start de verplichte moederschapsrust van de werkneemster. De verzekeringsinstelling (ziekenfonds) zal vanaf dat moment de moederschapsuitkering uitbetalen.

Voor 1 maart 2020 konden zich echter twee situaties voordoen naargelang de werkneemster al dan niet het werk had hervat. Zolang de werkneemster geen aanvraag tot prenataal verlof had ingediend, moest elke ongeschiktheid die plaatsvond binnen de vijf weken (zeven weken bij meerlingen) vóór de week verplichte prenatale rust in principe aanleiding geven tot de betaling van gewaarborgd loon door de werkgever.

Als de werkneemster het werk had hervat vóór de verplichte prenatale rust, behield zij het gewaarborgd loon dat de werkgever aan haar had uitbetaald. Als deze het gewaarborgd loon echter niet had uitbetaald en het ziekenfonds tegemoet was gekomen, moest de werkneemster de ziektevergoedingen die zij ten onrechte had ontvangen aan het ziekenfonds terugbetalen en het gewaarborgd loon opvorderen bij haar werkgever.

Als de werkneemster arbeidsongeschikt werd voor of tijdens de zes (of acht) weken die aan de reële bevallingsdatum voorafging en was bevallen zonder het werk te hebben hervat, maakte men het onderscheid tussen verschillende situaties:

  • Als de ononderbroken arbeidsongeschiktheid plaatsvond tijdens de periode van zes (of acht) weken die aan de reële bevallingsdatum voorafging en de werkneemster had geen aanvraag voor prenatale rust ingediend, dan had zij de keuze om die periode van arbeidsongeschiktheid om te zetten naar zwangerschapsrust. Prenatale rust start immers op vraag van de gerechtigde zelf. [433] Bijgevolg kon zij dan ook moederschapsuitkeringen krijgen voor die periode. Hiervoor speelde de aard van de arbeidsongeschiktheid geen rol en ze mocht ook al gestart zijn voor de periode van zes (of acht) weken voor de bevalling. Zolang de zwangerschapsrust niet begonnen was, moest de werkgever eerst gewaarborgd loon betalen voor de arbeidsongeschiktheidsperiode.
  • Als de bevalling laattijdig was (dat wil zeggen dat de bevalling plaatsvond na de veronderstelde datum) en de periode van ongeschiktheid daardoor langer duurde dan de zes (of acht) weken die aan de reële bevallingsdatum voorafging, dan kon het ziekenfonds, als het de moederschapsuitkering zou hebben uitbetaald, de terugbetaling vorderen van het deel dat de zes (of acht) weken overschrijdt die aan de reële bevallingsdatum voorafging; de werkneemster moest in dat geval de betaling van het gewaarborgd loon vorderen ten laste van haar werkgever.

5.2.5.2 Ongeschiktheid vóór de moederschapsrust die daarna voortduurt

Als een arbeidsongeschiktheid vóór de moederschapsrust begint en voortduurt na de moederschapsrust zonder dat het werk hervat werd, dan is het gewaarborgd loon ten laste van de werkgever volgens het RIZIV niet opnieuw verschuldigd, behalve voor het eventuele verschuldigde bedrag van de dertig dagen dat nog niet zou zijn betaald. [434] Men gaat ervan uit dat de ongeschiktheid die plaatsvindt na de moederschapsrust de voortzetting is van de ongeschiktheid die vóór de prenatale rust aanving. [435] Het gaat hier om een en dezelfde periode van ongeschiktheid en dus ook van gewaarborgd loon. Dit is zelfs het geval wanneer deze twee periodes van ongeschiktheid van verschillende aard zijn.

Als het werk wordt hervat (ook al is dat maar voor één dag) tussen het einde van de moederschapsrust en de nieuwe arbeidsongeschiktheid is er geen sprake meer van een verlenging van de ongeschiktheidsperiode die voor het moederschapsverlof is begonnen; in dat geval zal de werkgever opnieuw het volledige gewaarborgd loon moeten betalen volgens de bepalingen voorzien door de Arbeidsovereenkomstenwet.

5.2.5.3 Ongeschiktheid die begint tijdens de moederschapsrust en daarna voortduurt

Wanneer een werkneemster tijdens haar moederschapsrust arbeidsongeschikt wordt, kan zij geen aanspraak maken op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen of op een gewaarborgd loon ten laste van haar werkgever aangezien zij al moederschapsuitkeringen krijgt. Maar als de arbeidsongeschiktheid zou voortduren tot na de moederschapsrust, zou ze toch recht kunnen hebben op een gewaarborgd loon ten laste van haar werkgever voor het eventuele saldo van de dertig dagen te rekenen vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid. [436]

5.2.5.4 Ongeschiktheid die onmiddellijk na het einde van de postnatale rust plaatsvindt

Als de werkneemster haar arbeid normaal presteerde tot aan het begin van de moederschapsrust en de ongeschiktheid onmiddellijk na de moederschapsrust plaatsvindt, moet de werkgever het gewaarborgd loon betalen.

Laatst aangepast op: 04-07-2023