Breekt er in de onderneming een staking uit, dan is de werkgever niet verplicht het loon uit te betalen, niet aan de stakers, maar ook niet aan de werknemers die door de staking niet kunnen werken. Stakende werknemers die bij een vakbond zijn aangesloten, hebben recht op een stakingsvergoeding ten laste van hun vakbondsorganisatie. In dat geval moet de staking wel erkend zijn door de vakbondsorganisatie waar de werknemer lid van is.
Werknemers (al dan niet lid van een vakbond) die niet meestaken maar die evenmin kunnen doorwerken, moeten door de werkgever in de mate van het mogelijke andere taken worden toegewezen. Is dit niet mogelijk, dan hebben ze recht op werkloosheidsuitkeringen voor zover het beheerscomité van de RVA daartoe goedkeuring geeft. Bij het onderzoek naar de goedkeuring van de toekenning van de uitkeringen zal het Beheerscomité in het bijzonder onderzoeken of de werknemers al dan niet deel uitmaken van de stakende werkeenheid en of zij (rechtstreeks of onrechtstreeks) belang kunnen hebben bij het resultaat van de eisen van de stakende werknemers. Zo ja zal de RVA weigeren om uitkeringen te betalen.
Zo is er sprake van een staking bij een collectieve en georganiseerde werkneerlegging door een groep werknemers om de werking van de onderneming te blokkeren met als doel: druk uitoefenen op de werkgever of op een derde. In praktijk kan de sociale actie verschillende vormen aannemen, zoals bv. (maar niet uitsluitend):
- het werk volledig stilleggen (voor korte of langere tijd);
- het werk beurtelings stilleggen in verschillende afdelingen;
- het werk op ongeregelde tijdstippen voor korte tijd onderbreken;
- het bedrijf tijdelijk sluiten tijdens sociale onderhandelingen;
- een stiptheidsactie houden;
- betogen;
- werknemers van externe bedrijven tegenhouden;
- geen werkvergunningen uitreiken aan werknemers van externe bedrijven;
- werken volgens zondagsdienst;
- een bedrijfssite of een weg blokkeren.
Een actie kan beperkt zijn (een dienst, een deel van het bedrijf, één bedrijf) of uitgebreider (meerdere bedrijven, een sector, meer of alle sectoren). Indien de actie wordt gevoerd door werknemers van meerdere sectoren spreekt men van een interprofessionele actie. Men spreekt van een lock-out indien één of meer werkgevers een groep werknemers beletten te werken met het onmiddellijke doel hun loon in te houden en als doel: druk uitoefenen op deze werknemers of op derden. Een werknemer kan op verschillende wijzen werkloos zijn als gevolg van een sociale actie. Zie onderstaande voorbeelden:
- Er waren stakersposten of het bedrijf bleef gesloten.
- Er was geen activiteit in het stakende bedrijf, waardoor er geen taken te verrichten waren door de eigen werkwilligen of de externe werkwilligen.
- Er was geen productie, waardoor er geen producten te verwerken of te vervoeren waren door de eigen of door de externe werknemers.
- Er was geen productie, waardoor er geen bevoorrading was van diensten van de stakende of van de externe bedrijven.
- Er kon niet worden geproduceerd op een niet-stakende dienst, omdat de stakende dienst niet langer producten afnam.
- Er waren blokkades op de weg, waardoor werknemers hun bedrijf niet konden bereiken.
- Er reden geen treinen of bussen, waardoor werknemers geen vervoer hadden naar het werk.
- De wet op de uitzendarbeid verbiedt de uitzendkracht het werk aan te vatten tijdens een sociaal conflict.
- De werkgever belet de werknemers te werken en sluit de deuren van het bedrijf.
Tijdelijke werkloosheid wegens staking of lock-out kan worden ingevoerd voor:
- arbeiders;
- bedienden;
- uitzendkrachten;
- leerlingen die een alternerende opleiding volgen beoogd in artikel 1bis van het KB van 28.11.1969 tot uitvoering van de wet van 27.06.1969 tot herziening van de besluitwet van 28.12.1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders der arbeiders (met name de leerlingen met een alternerende overeenkomst in de Franse Gemeenschap en met een overeenkomst van alternerende opleiding in de Vlaamse Gemeenschap).
Studenten kunnen niet tijdelijk werkloos worden gesteld zolang ze studies met volledig leerplan volgen (behalve tijdens de maanden juli, augustus en september die volgen op het einde van hun studies, indien ze nog verbonden zijn door een studentenovereenkomst).