ACV

7.1. Algemeen

Aan de arbeidsovereenkomst kan zowel door de werkgever als de werknemer te allen tijde onmiddellijk en eenzijdig een einde worden gesteld; dit geldt voor alle soorten arbeidsovereenkomsten. Nochtans zal de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst in bepaalde gevallen aanleiding geven tot de betaling van een forfaitaire verbrekingsvergoeding [714] aan de wederpartij:

  • Een partij verbreekt zonder meer onmiddellijk de overeenkomst en maakt dat ook expliciet duidelijk (is in principe aan geen vormvereisten onderworpen).
  • De opzegging gebeurt op een foutieve wijze.
  • Er wordt een te korte opzegtermijn betekend.
  • Er wordt ontslag gegeven om dringende reden die door de arbeidsgerechten niet wordt aanvaard.
  • De werkgever wijzigt eenzijdig een essentiële arbeidsvoorwaarde in belangrijke mate (impliciet ontslag).
  • De werknemer stelt ten onrechte de beëindiging vast ten laste van de werkgever wegens een vermeende eenzijdige wijziging van een essentiële arbeidsvoorwaarde.
  • De wanuitvoering van een belangrijke verplichting die gepaard gaat met de wil de overeenkomst te beëindigen (impliciet ontslag).
  • De partij stelt ten onrechte de beëindiging vast van de overeenkomst wegens wanuitvoering van een belangrijke verplichting.
  • De partij roept ten onrechte overmacht in.
  • Bij opeenvolgende contracten van bepaalde duur, geherkwalificeerd tot een contract van onbepaalde duur, waarbij het contract niet vernieuwd wordt op de vervaldatum van het laatste contract van bepaalde duur.
Laatst aangepast op: 04-07-2024