De deeltijdse arbeidsregeling kan vast of variabel zijn. Een vaste arbeidsregeling houdt in dat er elke week hetzelfde aantal uren gepresteerd wordt, bv. 20 u/week. Een variabele arbeidsregeling betekent dat er een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur wordt vastgelegd die gerespecteerd moet worden over een referteperiode van maximum één trimester. Die referteperiode kan bij cao, bij KB (indien de werknemers buiten het toepassingsgebied van de cao-wet vallen), of, bij ontstentenis daarvan, bij arbeidsreglement verlengd worden tot maximum één jaar (zgn. annualisering). [41]
Indien de werkgever de grenzen van de referteperiode niet respecteert, zal de werknemer desalniettemin aan het eind van de referteperiode een afrekening kunnen eisen van zijn urensaldo: staat hij in min, dan zal hij de te weinig gewerkte uren niet meer moeten inhalen (ook al zijn ze in principe al betaald). Staat hij in plus, dan zal de werkgever de te veel gewerkte uren onmiddellijk moeten uitbetalen. Compensatie door inhaalrust zal immers niet meer mogelijk zijn (behoudens in onderling akkoord).