De werknemer die door zijn werkgever wordt ontslagen door middel van een opzegtermijn, kan aan de overeenkomst een einde maken op voorwaarde van een verkorte opzegtermijn wanneer hij een andere dienstbetrekking heeft gevonden. [266]
De opzegtermijn wordt als volgt vastgelegd:
ANCIËNNITEIT | DUUR |
Minder dan 3 maanden | 1 week |
Van 3 maanden en minder dan 6 maanden | 2 weken |
Van 6 maanden en minder dan 1 jaar | 3 weken |
Van 1 jaar of meer | 4 weken |
In feite gaat het om de normale opzegtermijnen begrensd tot vier weken. Er dient nog opgemerkt te worden dat de door de werknemer betekende tegenopzegging nooit verder kan lopen na de einddatum van de initieel door de werkgever betekende opzegtermijn. [267]
Alhoewel de wet dit niet uitdrukkelijk regelt, kan aangenomen worden dat men rekening moet houden met de anciënniteit verworven op het ogenblik van de ingang van de tegenopzegging om de duur van de tegenopzegging te bepalen.
De tegenopzegging wordt ter kennis gebracht overeenkomstig de normale regels (zie 4.2. Vorm).