ACV

3.2.3. De arbeidsovereenkomst voor telewerk

Om alle modaliteiten van het telewerk te regelen moet een schriftelijke overeenkomst worden opgesteld, uiterlijk op het ogenblik dat de telewerker begint met de uitvoering van zijn overeenkomst. Voor lopende arbeidsovereenkomsten moet een schriftelijk aanhangsel worden opgesteld.

Dat geschrift moet minstens het volgende vermelden:

  1. de frequentie van het telewerk en eventueel de dagen waarop telewerk wordt verricht, en eventueel de dagen en of uren van aanwezigheid in de onderneming;
  2. de periodes waarin de telewerker bereikbaar moet zijn en via welke middelen;
  3. de ogenblikken waarop de telewerker een beroep kan doen op technische ondersteuning;
  4. de regels volgens welke de werkgever de kosten verbonden aan het telewerk vergoedt;
  5. de voorwaarden en nadere regels voor een terugkeer naar de bedrijfslocatie van de werkgever. In geval van terugkeer naar de bedrijfslocatie kan er een termijn van aanzegging (notificatietermijn) voorzien worden. De telewerksituatie kan ook voor een bepaalde duur voorzien worden, al dan niet verlengbaar;
  6. de plaats(en) die de telewerker heeft gekozen om zijn werk te verrichten. [370]

Het kan bovendien de periode vermelden die is overeengekomen als periode tijdens welke het telewerk kan worden verricht. [371] Deze (facultatieve) vermelding kan van belang zijn inzake de bewijslastregeling bij arbeidsongevallen. [372]

Als er geen (geldige) schriftelijke overeenkomst is, heeft de telewerker het recht zijn werkzaamheden op de bedrijfslocatie van de werkgever te verrichten of terug te keren naar de bedrijfslocatie van de werkgever. [373] Het ontbreken van een geschrift overeenkomstig de gestelde voorwaarden, verhindert niet dat de werknemer een telewerker is en dat bijgevolg cao nr. 85 van toepassing is. [374]

Laatst aangepast op: 04-07-2024