ACV

13.2.2. Dwingend recht

Rechten toegekend door bepalingen van dwingend recht hebben niet zozeer de bedoeling het algemeen belang te dienen, maar eerder bepaalde groepen in de samenleving te beschermen (particuliere belangen). Heel wat bepalingen in het arbeidsrecht zijn dwingend ter bescherming van de werknemer. [1681] Sommige bepalingen zijn dwingend ten voordele van beide partijen. [1682]

Van een dwingende bepaling kan niet afgeweken worden alvorens het recht ontstaan is. Er is pas een geldige rechtsafstand mogelijk nadat het recht ontstaan is. Betwist is of de werknemer tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst reeds geldig van deze rechten afstand kan doen. Soms wordt uitgegaan van een vermoeden van dwang, gelet op de band van ondergeschiktheid tussen werkgever en werknemer; [1683] andere rechtspraak bekijkt geval per geval of er sprake is van dwang. [1684] In ieder geval kan de werknemer vanaf de kennisgeving van het ontslag vrij afstand doen van de dwingende rechten die hij door of krachtens de arbeidsovereenkomst heeft verworven. [1685]

Zo werd geoordeeld dat een werknemer rechtsgeldig afstand kan doen van het minimumloon dat hem wordt toegekend door een algemeen verbindend verklaarde cao nadat het recht daarop verworven is. [1686] Evenwel werd in een ander geval geoordeeld dat het handelen van een werkgever die systematisch en gedurende meerdere jaren overeenkomsten liet ondertekenen, waarbij telkens na het ontstaan van het recht door de werknemer afstand werd gedaan van een in een sectorale cao opgenomen loonvoordeel, kennelijk frauduleus en ongeoorloofd is, zodat de overeenkomsten geen rechtsgevolgen kunnen hebben. [1687]

Partijen kunnen vanaf de kennisgeving van de opzegging een overeenkomst afsluiten over de duur van de opzegtermijn; de werknemer kan daarbij afstand doen van de wettelijk voorgeschreven opzegtermijn. [1688] De handelsvertegenwoordiger kan pas geldig afstand doen van de uitwinningsvergoeding bij het definitieve einde van de arbeidsovereenkomst; bij opzegging gaat het om het verstrijken van de opzegtermijn. [1689] Is nietig de afstand door een werknemer van een eindejaarspremie vóór het verstrijken van de dienstbetrekking en vóór de betaaldag bedoeld in art. 11 Loonbeschermingswet. [1690] Is tevens nietig de afstand van een concurrentievergoeding vóór het verstrijken van de termijn van vijftien dagen volgend op het einde van de arbeidsovereenkomst. [1691] Wanneer de arbeidsovereenkomst een einde neemt, is de werkgever bij het vertrek van de werknemer vertrekvakantiegeld verschuldigd. Vanaf dat ogenblik kan de werknemer er geldig afstand van doen. [1692] Het recht op SWT ontstaat niet bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar bij het verstrijken van de periode gedekt door de verbrekingsvergoeding. [1693]

Laatst aangepast op: 04-07-2024

    Art. 6 AOW: “Alle met de bepalingen van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten strijdige bedingen zijn nietig voor zover zij ertoe strekken de rechten van de werknemer in te korten of zijn verplichtingen te verzwaren.”