Indien zowel de inhoudelijke als de overige vereisten in acht worden genomen, kan de arbeidsovereenkomst eenzijdig worden beëindigd zonder dat de ontslaggevende partij een verbrekingsvergoeding verschuldigd is. Ook de partij aan wie het ontslag wordt betekend, zal geen verbrekingsvergoeding dienen te betalen.
Wel kan de ontslagen partij aangesproken worden tot betaling van een schadevergoeding. Daartoe is vereist dat de ontslaggevende partij het bestaan en de omvang van de geleden schade bewijst. [704] Om de schade te bepalen moet de rechter zich plaatsen op het ogenblik waarop hij beslist en moet hij rekening houden met alle omstandigheden van de zaak die van aard zijn invloed uit te oefenen op het bestaan en de omvang ervan. De rechter mag geen rekening houden met gebeurtenissen die na de onrechtmatige handeling of de schade hebben plaatsgegrepen, tenzij ze de uit de onrechtmatige handeling voortvloeiende schade beïnvloeden. [705] Zo kan de schade bestaan in het verlies van de arbeidsbetrekking en de omvang van de schade bepaald worden met verwijzing naar de regels tot vaststelling van de gewone opzegvergoeding, [706] de reële loonderving [707], of ex aequo et bono. [708]
Wanneer er geen sprake is van een dringende reden of de wettelijke vorm- en procedurevereisten niet werden gerespecteerd, wordt de ontslaggevende partij geacht de arbeidsovereenkomst te hebben verbroken. In dit geval zal ze aan de andere partij een verbrekingsvergoeding verschuldigd zijn.
Dat de dringende reden wordt afgewezen, impliceert nog niet automatisch dat er sprake is van misbruik van ontslagrecht of van een kennelijk onredelijk ontslag (zie 9.2.4.2. Notie).