ACV

1.1. Wat is een schorsing van de arbeidsovereenkomst

Arbeidsovereenkomsten worden meestal voor een langere periode afgesloten. Het kan dan ook niet anders dan dat de uitvoering van de arbeidsovereenkomst door een heel aantal gebeurtenissen tijdelijk niet verder gezet kan worden: bv. ziekte, gebrek aan werk, vakantie enz. De arbeidsovereenkomst wordt hierdoor echter niet beëindigd, maar de uitvoering ervan wordt tijdelijk onderbroken of geschorst.

Wat betekent het begrip schorsing eigenlijk?

Hiervoor moeten we terug naar de beginselen van het contractenrecht in het Burgerlijk Wetboek. De arbeidsovereenkomst is een wederkerige overeenkomst. Een overeenkomst is wederkerig, of tweezijdig wanneer de contracterende partijen zich over en weer jegens elkaar verbinden. [1] Werkgever en werknemer nemen tegenover elkaar verbintenissen op waar welbepaalde rechten tegenover staan. Eén van de belangrijkste verplichtingen van de werknemer is het zich aanbieden op de werkplaats en er de overeengekomen arbeid leveren.

De werkgever van zijn kant dient de overeengekomen arbeid te verschaffen en daarvoor het loon te betalen. Wanneer een partij haar verbintenissen om een of andere reden niet nakomt, zal het evenwicht in de arbeidsovereenkomst verstoord worden. Zeker als de arbeidsovereenkomst over een wat langere periode loopt zullen er zich onderbrekingen voordoen in de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Wat zijn dan de gevolgen voor de rechten en plichten van de andere partij en voor het voortbestaan van de arbeidsovereenkomst?

In de Arbeidsovereenkomstenwet vinden we geen definitie van het begrip schorsing. Ook in andere wetten wordt geen definitie gegeven van wat er onder ‘schorsing’ moet worden verstaan. Wel vinden we in de rechtsleer en de rechtspraak van het Hof van Cassatie dat de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst is “wanneer de partijen, behalve wettelijke uitzonderingen, tijdens het bestaan van de arbeidsovereenkomst geheel of gedeeltelijk bevrijd zijn van hun essentiële verplichtingen tegenover elkaar en in de onmogelijkheid zijn de rechten die met die verplichtingen overeenstemmen, te doen gelden”. [2]

Omdat een arbeidsovereenkomst een wederkerige overeenkomst is, zijn de regels van het algemene verbintenissenrecht over het niet nakomen van verbintenissen in beginsel ook van toepassing in het arbeidsovereenkomstenrecht. We geven deze beginselen kort weer.

  • Als het niet uitvoeren van de verbintenis foutief is, dan is er sprake van een contractuele aansprakelijkheid die kan leiden tot schadevergoeding. [3] Er is sprake van een fout wanneer men zich bij het uitvoeren van de overeenkomst niet gedraagt als een goed huisvader.
  • De contractuele aansprakelijkheid valt weg als het niet nakomen van die verbintenissen het gevolg is van een vreemde oorzaak, zoals overmacht of toeval. [4]
  • De partij die zich benadeeld voelt, kan ook de ontbinding van de overeenkomst met een schadevergoeding aan de rechter vragen. [5]
  • Als het niet uitvoeren van de verbintenis foutief is, kan de benadeelde partij op haar beurt de uitvoering van haar verbintenissen uitstellen tot de eerste partij haar verbintenissen terug nakomt. Dit noemt men de ‘exceptio non adimpleti contractus’ (de exceptie van niet-uitvoering of ENAC). De ENAC geldt bij wederkerige contracten van rechtswege. [6]
  • Als het niet uitvoeren van de verbintenissen rechtmatig is, geldt als regel dat de uitvoering van de overeenkomst geschorst wordt als de uitvoering daarna nog zinvol kan hervat worden.

Deze burgerrechtelijke regels zijn ook van toepassing in het arbeidsovereenkomstenrecht, maar de wetgever heeft het toch nodig gevonden om sommige onderbrekingen van de arbeid wettelijk te regelen, en bijgevolg af te wijken van de algemene regels. Het zonder meer toepassen van de burgerrechtelijke regels op schorsingen van de arbeidsovereenkomst kan immers de vastheid van betrekking en de inkomenszekerheid van de werknemer in het gedrang brengen. Deze afwijkingen bepalen o.m. dat een partij rechtmatig tijdelijk van zijn verbintenissen kan zijn bevrijd, zonder dat zij zich op een vreemde oorzaak kan beroepen (bv. jaarlijkse vakantie); dat zelfs een langdurige niet-uitvoering van de verbintenissen toch slechts de schorsing van de overeenkomst tot gevolg heeft (bv. langdurige arbeidsongeschiktheid); dat zelfs als een partij haar verbintenissen niet nakomt de andere partij niet noodzakelijk bevrijd is van haar verplichtingen (bv. het betalen van een gewaarborgd loon).

De opsomming van schorsingsoorzaken in de Arbeidsovereenkomstenwet is niet limitatief. Zo kunnen bv. ook een staking van werknemers of een lock-out door de werkgever als een schorsing van de arbeidsovereenkomst worden beschouwd zonder dat zij in de Arbeidsovereenkomstenwet uitdrukkelijk als schorsingsoorzaak worden beschouwd.  [7]

De schorsing van de arbeidsovereenkomst kan het gevolg zijn van:

  • overmacht voor een partij;
  • een contractuele tekortkoming van een partij;
  • een overeenkomst tussen partijen;
  • een wettelijk geregelde schorsing;
  • niet wettelijk geregelde schorsingen zoals staking of lock-out.

Ook de gevolgen van de schorsing worden niet wettelijk omschreven. Algemeen wordt aanvaard dat partijen door de schorsing enkel bevrijd zijn van hun verplichting arbeid te verrichten of werk te verstrekken en loon te betalen, zonder dat geraakt wordt aan de naleving van de niet-essentiële verplichtingen. [8] De schorsing beïnvloedt enkel de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, en niet het bestaan zelf van de arbeidsovereenkomst. De schorsing van de uitvoering van de overeenkomst veroorzaakt immers de schorsing van zijn voornaamste verplichtingen.

Dit heeft o.m. tot gevolg dat heel wat bijkomende verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst ook tijdens een schorsing van toepassing kunnen blijven: bv. de naleving van het beroepsgeheim, geen oneerlijke concurrentie aandoen, [9] fabrieksgeheimen bewaren, de verplichting tot achting en eerbied, afleveren van sociale documenten, het recht op alleenvertegenwoordiging van de handelsvertegenwoordiger, bewaren van gereedschappen en persoonlijke voorwerpen, ...

Zodra de oorzaak van de schorsing verdwijnt, moet de arbeidsovereenkomst dan ook terug in al haar aspecten uitgevoerd worden zonder voorafgaande aanmaning of verwittiging. De werknemer zal zich dus spontaan terug op het werk moeten aanbieden, en de werkgever zal de overeengekomen arbeid terug aanbieden en het daarbij horende loon moeten betalen.

Wanneer de arbeidsovereenkomst niet wordt uitgevoerd en de werknemer dus niet werkt, heeft hij geen recht op loon voor die schorsingsperiode. Loon is immers de tegenprestatie voor de arbeid en wanneer er geen arbeid wordt geleverd is er ook geen recht op loon. Enkel wanneer de wet of een collectieve of individuele overeenkomst in de betaling van het loon voorzien, kan de werknemer er in geval van schorsing aanspraak op maken. Deze regel geldt zelfs als de werknemer niet kan werken als gevolg van een fout van de werkgever. Ook dan heeft de werknemer géén recht op loon; [10] maar kan dan wel aanspraak maken op een schadevergoeding die minstens gelijk zal zijn aan het gederfde loon. [11]In het geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens arbeidsongeschiktheid is er nog wel een (wettelijke) doorbetalingsplicht in de vorm van gewaarborgd loon. [12]

Laatst aangepast op: 19-01-2023

    Cass. 26 april 1993, RW 1993-94, 507; Cass. 18 januari 1993, RW 1992-93, 1443; Cass. 16 maart 1992, Soc.Kron. 1992, 300; Cass. 24 december 1979, JTT 1981, 52; Cass. 29 oktober 1979, JTT 1980, 138 en Cass. 3 oktober 2005, Soc.Kron. 2007, 134.