ACV

6.3.2. 6.3.2Adoptieverlof

Om een kind in het kader van een adoptie in het gezin te onthalen, heeft de werknemer recht op adoptieverlof. [501] Dit verlof duurde oorspronkelijk sinds 1 juli 2002 tien dagen (drie dagen bezoldigd door de werkgever en zeven dagen ten laste van het ziekenfonds) die door de werknemer konden worden gekozen in de dertig dagen die volgden op de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin. De programmawet van 9 juli 2004 [502] breidde de duur van dit specifieke verlof aanzienlijk uit. Het adoptieverlof werd vanaf toen geregeld door artikel 30ter AOW.

Door de wet van 6 september 2018 tot wijziging van de regelgeving met het oog op de versterking van het adoptieverlof en tot invoering van het pleegouderverlof [503] is de duur van het adoptieverlof aangepast met ingang van 1 januari 2019. Vóór 1 januari 2019 werd wat betreft de duur van het adoptieverlof een onderscheid gemaakt naar gelang van de leeftijd van het kind en gold een maximumleeftijd van 8 jaar.

6.3.2.1 Wat is de situatie sinds 1 januari 2019?

Een werknemer die een minderjarig kind adopteert, heeft recht op adoptieverlof voor een ononderbroken periode van maximaal 6 weken, ongeacht de leeftijd van het minderjarige kind. De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld (12 weken) wanneer het minderjarige kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66% of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal of dat ten minste 9 punten toegekend worden in de drie pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag. De maximale duur van het adoptieverlof wordt ook verlengd met twee weken per adoptieouder in geval van gelijktijdige adoptie van meerdere minderjarige kinderen.

Daarnaast is voorzien in een groeipad voor het adoptieverlof in de komende jaren. Daardoor komt er in de periode 2019-2027 om de 2 jaar telkens een week adoptieverlof bij. Het adoptieverlof van 6 weken per adoptieouder wordt voor de adoptieouder of voor beide adoptieouders samen op de volgende manier verlengd:

  • met 1 week vanaf 1 januari 2019;
  • met 2 weken vanaf 1 januari 2021;
  • met 3 weken vanaf 1 januari 2023;
  • met 4 weken vanaf 1 januari 2025;
  • met 5 weken vanaf 1 januari 2027.

Concreet betekent dat dat adoptieouders sinds 1 januari 2023 recht hebben op 9 weken adoptieverlof: 6 weken per adoptieouder met daarbovenop 3 weken die naar believen onder beide adoptieouders verdeeld kan worden. Als er maar één adoptieouder is, mag die de volle maximumperiode opnemen: vanaf 1 januari 2023 is dat 9 weken.

Als er twee adoptieouders zijn, dan verdelen zij de bijkomende weken onder elkaar.

6.3.2.2 Indiening aanvraag

De werknemer die gebruik wenst te maken van het recht op adoptieverlof dient zijn werkgever ten minste één maand vóór de opname van het verlof hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen ofwel door middel van een aangetekend schrijven ofwel door overhandiging van een geschrift, waarvan het duplicaat voor ontvangst wordt ondertekend door de werkgever. De periode van één maand kan nu in onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer verkort worden. De werknemer dient uiterlijk op het ogenblik waarop het adoptieverlof ingaat, aan de werkgever de documenten te verstrekken ter staving van de gebeurtenis die het recht op adoptieverlof doet ontstaan. [504]

Wanneer er 2 adoptieouders zijn, bezorgt de werknemer die gebruikmaakt van het recht op de bijkomende weken uiterlijk op het ogenblik waarop het adoptieverlof ingaat aan zijn werkgever een verklaring op eer die, al naargelang het geval:

  • de verdeling van de bijkomende weken tussen de adoptieouders;
  • of de toewijzing van de bijkomende week of weken aan de enige adoptieouder die van het recht gebruikmaakt, vastlegt. [505]

6.3.2.3 En wat in geval van internationale adoptie?

Normaal moet het adoptieverlof aanvangen binnen de 2 maanden die volgen op de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin van de werknemer in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij zijn verblijfplaats heeft. In geval van een interlandelijke adoptie kan het adoptieverlof echter al een aanvang nemen vanaf de dag na de goedkeuring van de beslissing door de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap om het kind aan de adoptant toe te vertrouwen [506], om het kind op te halen in de staat van herkomst met het oog op zijn daadwerkelijke onthaal in het gezin.

6.3.2.4 Ontslagbescherming en vergoeding

De werknemer die gebruikmaakt van het adoptieverlof is beschermd tegen ontslag. [507]

De beschermingsperiode begint twee maanden voor de opname van het verlof en eindigt een maand na afloop ervan. De werkgever mag in de loop van de beschermingsperiode geen enkele handeling stellen die ertoe strekt eenzijdig een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst, behalve om redenen die vreemd zijn aan de opname van het adoptieverlof (bv. economische redenen, dringende reden). De werkgever dient te bewijzen dat zulke redenen voorhanden zijn.

Als de overeenkomst op onregelmatige wijze wordt beëindigd, is de werkgever een beschermingsvergoeding verschuldigd die gelijk is aan zes maanden loon, onverminderd de vergoedingen verschuldigd aan de werknemer in geval van eenzijdige verbreking van de arbeidsovereenkomst. Deze beschermingsvergoeding mag niet gecumuleerd worden met een andere vergoeding die bepaald is in het kader van een bijzondere beschermingsvergoeding.

Bij niet-verlenging van een arbeidsovereenkomst als uitzendkracht wordt de gebruiker als werkgever beschouwd voor de bepalingen inzake de ontslagbescherming. Als de gebruiker niet kan aantonen dat de niet-verlenging vreemd is aan de opname van het geboorteverlof, is die een beschermingsvergoeding verschuldigd van drie maanden loon.

Tijdens het adoptieverlof behoudt de werknemer het recht op zijn normale loon gedurende de drie eerste verlofdagen. [508] Gedurende de volgende dagen geniet de werknemer een uitkering in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging (via zijn ziekenfonds) waarvan het bedrag bepaald is op 82% van het begrensde loon.

Laatst aangepast op: 04-07-2023

    Art. 30ter AOW.