2.
Algemene beëindigingswijzen van de arbeidsovereenkomst[1]
- 2.3. Gerechtelijke ontbinding

2.3.1. Begrip

Elk van de partijen bij een wederkerige overeenkomst kan de ontbinding van deze overeenkomst in rechte vorderen wanneer de andere partij haar verbintenissen niet nakomt. [25] Ook de arbeidsovereenkomst kan op deze manier gerechtelijk worden ontbonden. [26]

Het feit dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt voordat de rechter uitspraak heeft gedaan over de vordering tot ontbinding ervan, heeft niet noodzakelijk tot gevolg dat de vordering tot ontbinding zonder voorwerp wordt. [27] Maar wanneer de arbeidsovereenkomst onherroepelijk en definitief is beëindigd ingevolge ontslag door de werkgever, gegeven voordat de vordering tot gerechtelijke ontbinding werd ingesteld, is de gerechtelijke ontbinding onmogelijk geworden. [28]

[25]
Art. 1184 BW.
[26]
Cass. 26 oktober 1981, Arr.Cass.1981-’82, 291; Cass. 23 november 1981, RW 1981-’82, 1405.
[27]
Cass. 25 februari 1991, RW 1993-’94, 569; Arbh. Brussel 18 november 1997, Soc.Kron. 1998, 388; Arbh. Brussel 17 oktober 2006, Soc.Kron. 2007, 433 (bij impliciet ontslag door de werkgever na inleiding van de vordering tot gerechtelijke ontbinding door de werknemer, heeft deze laatste de keuze tussen ofwel het verder nastreven van de gerechtelijke ontbinding, ofwel het vorderen van een verbrekingsvergoeding).
[28]
Arbh. Gent (afd. Brugge) 17 mei 1996, TWVR 1997, 64.

Cass. 25 februari 1991, RW 1993-’94, 569; Arbh. Brussel 18 november 1997, Soc.Kron. 1998, 388; Arbh. Brussel 17 oktober 2006, Soc.Kron. 2007, 433 (bij impliciet ontslag door de werkgever na inleiding van de vordering tot gerechtelijke ontbinding door de werknemer, heeft deze laatste de keuze tussen ofwel het verder nastreven van de gerechtelijke ontbinding, ofwel het vorderen van een verbrekingsvergoeding).