ACV

14.2.1. Schorsing van de arbeidsovereenkomst

Volgens artikel 50 AOW kan slecht weer de schorsing van de arbeidsovereenkomst van een werkman tot gevolg hebben als drie voorwaarden vervuld zijn:

  • het slecht weer maakt het werk onmogelijk;
  • de werkman werd ervan verwittigd dat hij zich niet moet aanbieden;
  • de dagen inhaalrust op basis van de artikelen 16 en 26bis Arbeidswet [673] en op basis van artikel 11 Feestdagenwet, werden al opgenomen. Wanneer piek-en-dal-arbeid wordt toegepast in het kader van artikel 20bis Arbeidswet, mogen de prestaties van de werkman in de periode vóór de schorsing, de gemiddelde arbeidstijd niet overschrijden. Er moet dan inhaalrust toegekend worden en pas vanaf het moment dat de gemiddelde arbeidstijd niet overschreden wordt, kan de arbeidsovereenkomst worden geschorst wegens slecht weer. [674]

Alleen de arbeidsovereenkomst van de arbeiders kan worden geschorst door slecht weer. Als de werkgever wegens het slechte weer ook de bedienden niet kan tewerkstellen, dan kan hij eventueel gebruikmaken van de figuur van de overmacht. De werkgever zal dan moeten bewijzen dat het slecht weer een overmachtssituatie vormt die het hem onmogelijk maakt de bediende verder aan het werk te houden. De beperking tot de werklieden houdt ook in dat schorsing wegens slecht weer ook niet toegepast kan worden op huisarbeiders die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten. [675]

Opdat de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van de arbeider kan worden geschorst, moet het slecht weer de uitvoering van het overeengekomen werk zelf onmogelijk maken. Het volstaat dus niet dat het slechte weer een indirecte oorzaak vormt doordat het bv. de aanvoer van grondstoffen verhindert. Het volstaat ook niet dat de uitvoering van de arbeidsovereenkomst moeilijker wordt of minder rendement oplevert voor de werkgever. [676]

De arbeidsovereenkomst wordt geschorst wanneer het werk onmogelijk wordt gemaakt door het slecht weer. Met ‘het werk’ wordt bedoeld de arbeid die de werkgever en de werknemer in de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen. Dat er nog andere arbeid kan worden verricht, belet de schorsing niet. De werkgever moet geen vervangend werk aanbieden en de werknemer moet geen vervangingswerk uitvoeren. Niets belet de werkman tijdens de schorsing arbeid te verrichten voor een andere werkgever. [677]

Laatst aangepast op: 04-07-2023

    RvS 25 juni 1968, TSR 1968, 201, adv. H. Lenaerts.