ACV

2.6.1. Begrip en gevolgen

Overmacht kan een einde maken aan de arbeidsovereenkomst. [98] Er dient dan wel sprake te zijn van een plotse en onvoorzienbare gebeurtenis, die volledig onafhankelijk is van de wil van betrokkene [99] en die de uitvoering van de overeenkomst volstrekt en definitief onmogelijk maakt. [100]

Er is dus geen sprake van overmacht indien de gebeurtenis een voorzienbaar karakter heeft [101] of indien ze verwijtbaar is aan de schuldenaar (bv. eigen fout). Ook zal er geen overmacht zijn indien de verplichtingen slechts zwaarder of moeilijker geworden zijn, maar nog wel mogelijk. Indien de onmogelijkheid slechts tijdelijk is, dan is er weliswaar sprake van overmacht, maar deze heeft enkel de schorsing van de arbeidsovereenkomst tot gevolg.

In principe komt er geen automatisch einde aan de arbeidsovereenkomst wegens overmacht. Vereist is dat één van de contractpartijen zich beroept op de overmacht. [102] Deze partij dient hiervan ook het bewijs te leveren (cf. normale bewijsregels). De arbeidsovereenkomst is dan beëindigd zonder dat een opzegtermijn gerespecteerd moet worden of een verbrekingsvergoeding verschuldigd is. Overmacht wordt niet beschouwd als een ontslag, wat relevant kan zijn voor de toepassing van bepaalde regelingen (bv. SWT, outplacement [103]… waar telkens vereist is dat er een ontslag is uitgaande van de werkgever).

De partij die ten onrechte een beëindigende overmacht inroept, wordt geacht de arbeidsovereenkomst te hebben verbroken. De onrechtmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan immers wettig worden afgeleid uit het feit dat een partij zich ten onrechte op overmacht beroept. De rechter dient daarbij niet vast te stellen dat die partij de bedoeling had zelf de arbeidsovereenkomst te beëindigen (objectivering wil tot beëindiging). [104] Stelt de wederpartij de verbreking niet vast, dan blijft de arbeidsovereenkomst in beginsel bestaan. [105]

Laatst aangepast op: 04-07-2024