ACV

2.6.2. Gevallen

In de lijn van het voorgaande, oordeelde de rechtspraak dat er geen sprake was van beëindigende overmacht bij:

    • de schorsing of afzetting van een notaris-werkgever; [106]
    • een brand die het bedrijf verwoest, wanneer hij het gevolg is van de nalatigheid van de werkgever. [107] In andere gevallen kan een brand die de bedrijfsgebouwen vernietigt wél een vorm van beëindigende overmacht zijn, zelfs indien een uitkering van de verzekeringsmaatschappij kan worden verwacht. [108] Toch moet steeds worden onderzocht of de brand het werkelijke motief is waarop de werkgever zich beroept. Wanneer de werkgever zich in realiteit steunt op een slechte bedrijfseconomische situatie is het niet de brand die als overmacht wordt ingeroepen. [109] Indien de werknemers als gevolg van een brand tijdelijk niet worden tewerkgesteld, en de werkgever schuld heeft aan de brand of aan de niet-tewerkstelling, dan kunnen ze aanspraak maken op een schadevergoeding ten belope van het gederfde loon [110];
    • de vrijheidsberoving van werkgever of werknemer, gezien het verwijtbare én (in de regel) tijdelijke karakter ervan [111];
    • de situatie waarin de werkgever een werknemer aanwerft voor een wettelijk gereglementeerde functie en de werknemer uiteindelijk niet aan de wettelijke voorwaarden blijkt te voldoen. Vooraleer hem in dienst te nemen, had de werkgever het vervuld zijn van de voorwaarden moeten controleren [112];
    • het wegvallen van tewerkstellingssubsidies. De tewerkstelling wordt weliswaar duurder, doch niet onmogelijk. [113] Langs de andere kant zal het verlies van een uitbatingsvergunning, als gevolg van een wetswijziging en buiten de schuld van de werkgever, een situatie van beëindigende overmacht kunnen vormen [114];
    • intrekking van de veiligheidsbadge van een werknemer tewerkgesteld op de luchthaven, wanneer deze intrekking louter het gevolg is van manipulaties door de werkgever. [115] De weigering tot hernieuwing van de wettelijk vereiste identificatiekaart van een bewakingsagent kan op zich wel een geval van overmacht uitmaken. [116] In dat geval moet de uitvoering van de arbeidsovereenkomst definitief onmogelijk geworden zijn, hetgeen bv. niet het geval is wanneer nog beroep mogelijk was tegen de beslissing en de beslissing in beroep niet wordt bevestigd. [117]
    • het niet meer in orde zijn van de werk- en verblijfsvergunningen van de werknemer, nu de werkgever de verplichting heeft deze te controleren [118], alhoewel het niet hernieuwd worden van een arbeidsvergunning overmacht kan uitmaken [119];
    • het einde van de handelshuurovereenkomst (i.c. van een frituur) maakt de verdere uitvoering van de arbeidsovereenkomst niet onmogelijk, doch enkel moeilijker of duurder [120];
    • de beslissing om een exploitatiezetel te sluiten, mogelijk om economische redenen. [121]

De wet zelf bepaalt bovendien dat een aantal gebeurtenissen op zichzelf geen gevallen zijn van beëindigende overmacht [122]:

  • het faillissement van de werkgever;
  • het kennelijk onvermogen van de werkgever;
  • de tijdelijke of definitieve sluiting van de onderneming als gevolg van maatregelen ter vrijwaring van het leefmilieu of met toepassing van het Sociaal Strafwetboek.

Bij afgeleide kan worden aangenomen dat noch economische moeilijkheden [123], noch de vereffening van een vennootschap [124] kunnen leiden tot het einde van de arbeidsovereenkomst door overmacht.

Laatst aangepast op: 04-07-2024