ACV

2.3.5. Schadevergoeding

Bij gerechtelijke ontbinding van de overeenkomst kan er slechts sprake zijn van een schadevergoeding op basis van het gemeen recht. Dit betekent dat er in beginsel geen forfaitaire vergoeding zal worden toegekend, maar dat de eiser zijn schade zal moeten bewijzen op basis van alle omstandigheden eigen aan de zaak. [48] Bij gebrek aan omstandig bewijs kan de rechter de schadevergoeding evenwel ex aequo et bono vaststellen. [49] In de praktijk gebeurt het ook wel eens dat de schade wordt geacht overeen te stemmen met het bedrag van de opzegvergoeding waarop de werknemer recht zou gehad hebben in geval van een eenzijdige verbreking van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. [50] De schadevergoeding betreft overigens geen loon in de zin van de Loonbeschermingswet; er zullen dan ook geen RSZ-inhoudingen op dienen te gebeuren.

Het vorderen van een gerechtelijke ontbinding komt niet neer op het inroepen van een impliciet ontslag. Bij afwijzen van de vordering zal de eiser dan ook niet geacht worden de arbeidsovereenkomst te hebben verbroken; deze loopt gewoon verder. [51]

Laatst aangepast op: 04-07-2024

    Arbh. Luik (Afd. Neufchâteau) 17 september 1980, RRD 1981, 258; Arbrb. Antwerpen 31 maart 1999, Soc.Kron. 2000, 293; Arbh. Bergen 12 juni 1989, JTT 1989, 386.