Met de wet van 5 maart 2002 betreffende het beginsel van non-discriminatie ten gunste van deeltijdwerkers en art. 1bis van cao nr. 35 heeft de Belgische wetgever Richtlijn nr. 97/81/EG inzake deeltijdarbeid omgezet in het Belgisch recht. [62]
Deze Antidiscriminatiewet bepaalt dat deeltijdse werknemers met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden niet minder gunstig behandeld mogen worden dan voltijdse werknemers in een vergelijkbare situatie louter op grond van het feit dat zij deeltijds werken, tenzij een verschil in behandeling om objectieve redenen gerechtvaardigd is. Wanneer zulks passend is, kunnen hun rechten worden vastgesteld in verhouding tot hun arbeidsduur. Als er objectieve rechtvaardigingsgronden zijn, kan de toegang tot bepaalde arbeidsvoorwaarden afhankelijk gesteld worden van een bepaalde diensttijd, arbeidsduur of beloning. [63]
- Vergelijkbare situaties: Een deeltijdse en voltijdse werknemer bevinden zich pas in een vergelijkbare situatie wanneer zij dezelfde soort arbeidsovereenkomst hebben en hetzelfde of soortgelijk werk verricht, of dezelfde of een soortgelijke functie uitoefenen. Bestaat dergelijk referentiepersoon niet binnen dezelfde vestiging, dan mag hij gezocht worden op het niveau van de onderneming. Is ook hier niemand te vinden, dan geldt de sector als aanknopingspunt. [64]
- Niet minder gunstig: Deeltijdse werknemers mogen niet minder gunstig behandeld worden dan voltijdse. Dat is een minimumnorm. Niets verzet zich ertegen om gunstigere arbeidsvoorwaarden toe te kennen aan deeltijdwerkers. [65]
- Objectieve redenen: Enkel rechtmatige en relevante redenen, die een rechtmatig doel beogen kunnen een verschil in behandeling rechtvaardigen. Redenen die verband houden met economische en administratieve efficiëntie worden terughoudend behandeld. Bovendien mag het onderscheid nooit verder gaan dan noodzakelijk om het vooropgestelde rechtmatig doel te realiseren. [66]
Indien een onwettige discriminatie van een deeltijdse werknemer wordt vastgesteld, betekent dat dat hij aanspraak zal kunnen maken op de (hem ontzegde) voordelen voorzien voor de met hem vergelijkbare voltijdse werknemers (zgn. levelling up). [67]