ACV

2.6. Het delcrederebeding

Het beding dat de aansprakelijkheid van een handelsvertegenwoordiger voor het onvermogen van de cliënten kan regelen, noemt men het ‘delcrederebeding’.

Een handelsvertegenwoordiger kan enkel door een delcrederebeding aansprakelijk gesteld worden voor het onvermogen van de cliënten. Bij gebrek aan een delcrederebeding is de terugvordering van commissielonen door de werkgever wegens de insolvabiliteit van de cliënt dus niet mogelijk, tenzij de werkgever de aansprakelijkheid van de werknemer op basis van de algemene regels aantoont. En zelfs als er een delcrederebeding is, kan de handelsvertegenwoordiger slechts in beperkte mate aansprakelijk worden gesteld. [300]

Hij kan namelijk maar aansprakelijk gesteld worden ten belope van een som gelijk aan het commissieloon dat verband houdt met de orders die wegens het onvermogen van de cliënt onbetaald blijven. Enkel indien er sprake is van een zware fout of bedrog door de handelsvertegenwoordiger, kan de aansprakelijkheid uitgebreider zijn.

Indien het delcrederebeding een ruimere aansprakelijkheid voor de werknemer voorziet, is het nietig. [301] Dat betekent dat het bedrag waarvoor de handelsvertegenwoordiger aansprakelijk wordt gesteld, het commissieloon niet mag overschrijden, maar ook dat de aansprakelijkheid alleen maar betrekking kan hebben op de niet-betaling van de levering en niet op het annuleren van een order.

Opdat de werkgever zich op het delcrederebeding kan beroepen, moet hij het onvermogen van de cliënt aantonen. Het volstaat niet dat de werkgever bewijst dat hij niet betaald werd. Hij moet ook bewijzen dat hij de nodige middelen heeft aangewend om de cliënt-schuldenaar tot betaling te dwingen. De werkgever zal desgevallend moeten aantonen dat hij de cliënt gedagvaard heeft en desondanks zijn schuldvordering niet heeft kunnen recupereren. [302]

Dat een cliënt failliet verklaard werd, volstaat op zich niet om de onverhaalbaarheid van de vordering te bewijzen. Er kunnen namelijk nog dividenden uitgekeerd worden of een derde kan de vordering voldoen. Een attest van niet-invorderbaarheid van de curator kan het onvermogen wel bewijzen. [303]

Elk delcrederebeding moet op straffe van nietigheid geschreven zijn. [304] Het beding kan in de arbeidsovereenkomst worden opgenomen of later worden vastgelegd. Het beding kan pas uitwerking krijgen vanaf het overeengekomen is en enkel voor de toekomst, nooit met terugwerkende kracht. [305]

Aan deze vereiste van een geschrift is voldaan als de werkgever de handelsvertegenwoordiger een dienstnota heeft bezorgd, die stelt dat geen commissieloon meer zal worden toegekend wanneer de factuur niet betaald wordt door de cliënt. Als die dienstennota door de handelsvertegenwoordiger ondertekend wordt, is het een geldig delcrederebeding. [306] De werkgever moet dan natuurlijk ook de oninbaarheid van de facturen aantonen.

Laatst aangepast op: 04-07-2024

    P. Leclerq, Het statuut van de handelsvertegenwoordiging in Sociale praktijkstudies nr. 26, Mechelen, Kluwer, 2006, 72.