1.6.2.1 Principes
Deeltijdse werknemers kennen in beginsel dezelfde overurengrenzen als voltijdse werknemers: 9u/dag (in een 5-dagenweek) of 40u/week (maximale grens Arbeidswet), dan wel de lagere grenzen bij cao vastgesteld. [74]
Deze regel is zeer misbruikgevoelig omdat het hierdoor interessanter is om alle bijkomende prestaties door deeltijdsen te laten uitvoeren, aangezien zij veel minder snel recht hebben op overloon. Om dit probleem op te lossen kunnen bepaalde bijkomende prestaties van deeltijdsen bij KB met overwerk gelijkgesteld worden. [75] Met het KB van 25 juni 1990 tot gelijkstelling van sommige prestaties van deeltijds tewerkgestelde werknemers met overwerk, werd van deze mogelijkheid gebruikgemaakt.
Met ‘bijkomende prestaties’ wordt in het kader van deze regeling voor deeltijdsen met een vast werkrooster gedoeld op elke prestatie die buiten het werkrooster wordt verricht. [76]
In dit kader wordt met een vast werkrooster gelijkgesteld, de regeling waarbij de werknemer één keer per jaar tijdelijk van een vast werkrooster, dat gespreid wordt over een week, overstapt op een ander vast werkrooster, dat eveneens gespreid wordt over een week, zoals opgenomen in de individuele arbeidsovereenkomst of op ondernemingsvlak. [77]
Voor de werknemers met een variabel werkrooster zijn bijkomende prestaties alle prestaties die verricht worden:
- buiten het werkrooster (door de werkgever vastgesteld overeenkomstig de wettelijke modaliteiten); of
- binnen het werkrooster, maar boven de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die in de individuele arbeidsovereenkomst is opgenomen. [78]
Voor het bepalen van het aantal bijkomende prestaties zullen de uren die, zowel boven het gemiddelde, als buiten het werkrooster zijn verricht, slechts één keer in aanmerking komen. [79]
Als gevolg van voornoemd KB hebben werknemers recht op overloon voor hun bijkomende prestaties, voor zover het krediet bijkomende prestaties overschreden wordt. Het overloon bedraagt minstens 50% toeslag voor bijkomende prestaties op gewone dagen en minstens 100% op zon- en feestdagen. [80]
Wat het krediet bijkomende prestaties betreft, moet er een onderscheid gemaakt worden tussen:
- deeltijdsen met een vaste wekelijkse arbeidsduur: vanaf het dertiende uur bijkomende prestaties per maand zal er overloon verschuldigd zijn. De werkgever beschikt dus steeds over een krediet van 12 uren, dat niet overdraagbaar is naar de volgende maand [81];
- deeltijdsen met een gemiddelde wekelijkse arbeidsuur (de effectieve wekelijkse arbeidsduur varieert in dit geval): voor deze werknemers beschikt de werkgever over een krediet bijkomende prestaties van drie uren en veertien minuten, vermenigvuldigd met het aantal weken begrepen in de referteperiode (die maximum één jaar bedraagt), met een maximum van 168 uren. [82]
Het overloon zal niet verschuldigd zijn voor prestaties verricht buiten het werkrooster wanneer er een omwisseling is van werkroosters na schriftelijk akkoord van de betrokken werknemers, noch bij verschuiving van het werkrooster op schriftelijk verzoek van de werknemer. [83]
De regeling vervat in het KB is van aanvullend recht. De prestaties die geleverd worden in toepassing van een cao die de veranderingen of overschrijdingen van werkroosters bij deeltijdse arbeid regelt, vallen buiten het toepassingsgebied. Hierbij doet het er niet toe of de cao al dan niet in een hogere verloning voor bijkomende prestaties voorziet. Er kan eveneens bij cao worden afgeweken van de regeling van het krediet bijkomende prestaties. [84]
1.6.2.2 Voorbeelden
1. VASTE ARBEIDSDUUR VAN 20U PER WEEK EN DAGELIJKS 4U X 5 | ||
---|---|---|
Uurregeling | Gepresteerd | |
Ma | 4u | 4u |
Di | 4u | 4u |
Wo | 4u | 4u |
Do | 4u | 6u |
Vr | 4u | 6u |
Za | - | - |
Totaal | 20u | 24u (= 4 bijkomende uren) |
Tijdens de maand november 2021 werd zo gedurende vier weken gewerkt. Dat geeft in totaal 16 bijkomende uren, waarvan voor 4 uren (16u – 12u krediet) overloon moet worden betaald.
2. GEMIDDELDE WEKELIJKSE ARBEIDSDUUR VAN 20U PER WEEK OVER EEN REFERTEPERIODE VAN 13 WEKEN | |||||
---|---|---|---|---|---|
Geplande arbeidsduur | Gepresteerde arbeidsduur | Uren buiten werkrooster | Uren boven gemiddelde | Totaal Bijkomende prestaties* | |
1e week | 24u | 24u | 0 | 4 | 4 |
2e week | 24u | 16u | 0 | 0 | 0 |
3e week | 24u | 24u | 0 | 4 | 4 |
4e week | 16u | 24u | 8 | 4 | 8 |
5e week | 16u | 24u | 8 | 4 | 8 |
6e week | 18u | 24u | 6 | 4 | 6 |
7e week | 18u | 24u | 6 | 4 | 6 |
8e week | 24u | 24u | 0 | 4 | 4 |
9e week | 20u | 24u | 4 | 4 | 4 |
10e week | 16u | 24u | 8 | 4 | 8 |
11e week | 24u | 24u | 0 | 4 | 4 |
12e week | 16u | 24u | 8 | 4 | 8 |
13e week | 20u | 24u | 4 | 4 | 4 |
Totaal | 260u (20u x 13w) | 304u | 52 | 48 | 68 |
* voor het bepalen van het aantal bijkomende prestaties zullen alle uren die zowel boven het gemiddelde als buiten het werkrooster zijn verricht, slechts één keer in aanmerking komen. |
Krediet: 3u 14min x 13 = 42u 2min
Bijkomende prestaties = (uren buiten werkrooster (52u) + uren boven gemiddelde (48u)) – uren zowel buiten werkrooster als boven gemiddelde (32u) = 68u
Overloon: 68u – krediet (42u 2min) = 25 uren en 58 minuten