ACV

5.3.3. Dringende redenen in hoofde van de werkgever [596]

Een dringende reden die ingeroepen wordt tegen de werkgever komt in praktijk minder voor, doch is allerminst uitgesloten. Zo werden als dusdanig erkend:

  • het niet opmaken van rekeningen met het oog op de berekening van het commissieloon ondanks het feit dat hij in gebreke werd gesteld [597];
  • het gedurende verscheidene maanden niet betalen van een bepaald maandloon [598];
  • het degraderen van een werknemer [599];
  • grove onbeleefdheden tegenover het personeel [600];
  • ongewenst seksueel gedrag [601];
  • het fysiek verwonden van een werknemer en hem verhinderen de bedongen arbeid uit te voeren [602];
  • fysieke agressie en verbale intimidatie ten aanzien van een zwangere werkneemster. [603]
Laatst aangepast op: 04-07-2024

    Arbh. Luik (afd. Namen) 25 maart 2010, AR nr. 8810/2009, onuitg.