ACV

1.2.3. Europese rechtsregels

De concrete Europese regels worden uitgevaardigd door de Raad van Ministers, de Europese Commissie en het Europese Parlement, en uitgewerkt onder de vorm van de volgende hiërarchie van rechtsbronnen (in afdalende volgorde van belang): [17]

    1. verordeningen,
    2. richtlijnen,
    3. besluiten,
    4. aanbevelingen,
    5. adviezen.

Verordeningen hebben een algemene strekking, zijn rechtstreeks bindend, zijn rechtstreeks toepasbaar in elke lidstaat en hebben directe werking als ze duidelijk en bepaald zijn en geen enkele beoordelingsvrijheid laten aan de autoriteiten. Ze bevatten regels voor een onbeperkt aantal personen of gevallen.

Richtlijnen bepalen in principe regels die elke lidstaat in zijn eigen wetgeving moet opnemen. Een richtlijn is enkel bindend voor het resultaat: dat wil zeggen dat de lidstaten zelf de vorm en middelen kunnen kiezen om dat resultaat te bereiken (bij wet, decreet, …). Richtlijnen kunnen dus ook in nationaal recht omgezet worden door collectieve arbeidsovereenkomsten. [18] Zij kunnen gericht zijn aan alle staten, maar ook aan een of meerdere lidstaten. Als een lidstaat een richtlijn niet omzet, dan kan de Commissie een beroep wegens verdragsschending instellen. [19]

Besluiten zijn beslissingen die rechtstreeks van toepassing zijn op een of meer welbepaalde bestemmelingen: lidstaten of ondernemingen. Ze zijn dus een geschikt instrument voor de uitvoerende handelingen van Europese instellingen. Zo vaardigt de Commissie bij het toezicht op de naleving van de mededingingsregels besluiten uit gericht aan een onderneming of lidstaat. Besluiten zijn alleen bindend voor degenen tot wie ze gericht zijn en hebben rechtstreekse werking wanneer ze nauwkeurig en onvoorwaardelijk zijn.

Aanbevelingen en adviezen binden de lidstaten niet, maar hebben wel een moreel gezag. Er kunnen ook geen rechtsgevolgen uit voortvloeien die eventueel door particulieren voor een nationale rechter ingeroepen kunnen worden. De aanbevelingen en adviezen hebben een praktische betekenis als de Raad bepaalde bindende besluiten niet nodig vindt of als er door politieke verdeeldheid geen bindend besluit genomen kan worden.

Onder de voornaamste Europese verordeningen en richtlijnen op sociaal vlak moeten die worden vermeld die betrekking hebben op:

  • het collectief ontslag;
  • het behoud van rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen;
  • de gelijke behandeling van mannen en vrouwen;
  • de veiligheidssignalering;
  • de bescherming tegen de risico’s van blootstelling aan chemische, fysische en biologische agentia;
  • de strijd tegen de risico’s van ioniserende stralingen;
  • de risico’s van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten;
  • de harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer;
  • het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie;
  • de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Unie verplaatsen.
Laatst aangepast op: 04-07-2024