ACV

5.2.9. Verhouding uitzendkracht-gebruiker

5.2.9.1 Algemeen

De gebruiker oefent tijdens de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht het werkgeversgezag uit. [612]

Gedurende de periode waarin de uitzendkracht bij de gebruiker werkt, staat de gebruiker in voor de toepassing van de bepalingen van de wetgeving inzake de reglementering en de bescherming van de arbeid welke gelden op de plaats van het werk.

De bepalingen die betrekking hebben op de bestrijding van discriminatie, de gelijke behandeling van mannen en vrouwen, de arbeidsduur, de feestdagen, de zondagsrust, de vrouwenarbeid, de moederschapsbescherming, de bescherming van zogende moeders, de arbeid van jeugdige personen, de nachtarbeid, de arbeidsreglementen, de bepalingen inzake het toezicht op de prestaties van de deeltijdse werknemers zoals bepaald in de artikelen 157 tot 169 van de programmawet van 22 december 1989, de gezondheid en de veiligheid van de werknemers [613], alsmede de salubriteit (‘gezonde gesteldheid’) van het werk en van de werkplaatsen, worden beschouwd als bepalingen die gelden op de plaats van het werk. [614]

5.2.9.2 Aansprakelijkheid

Door de uitoefening van het feitelijk gezag is de gebruiker de ‘aansteller’ in de zin van art. 1384, 3e lid BW. [615] Dat impliceert dat de gebruiker aansprakelijk zal zijn voor de schade die door een door hem ingezette uitzendkracht aan derden wordt toegebracht. Hij kan die schade enkel op de werknemer verhalen indien die er niet in slaagt zich succesvol op art. 18 Arbeidsovereenkomstenwet te beroepen. Dat zal het geval zijn als de schade werd veroorzaakt door bedrog of door een zware of gewoonlijk voorkomende lichte fout van de uitzendkracht. [616]

5.2.9.3 Informatie vacante dienstbetrekkingen

De gebruiker moet de uitzendkracht die hem ter beschikking wordt gesteld, inlichten over de vacante dienstbetrekkingen in zijn onderneming. Aan die verplichting kan worden voldaan door middel van een algemene aankondiging op een geschikte plaats in de onderneming. [617]

5.2.9.4 Terugtrekking uitzendkracht door uitzendbureau

Indien het uitzendbureau de gebruiker kennisgeeft van zijn beslissing de uitzendkracht terug te trekken en de gebruiker toch doorgaat met de tewerkstelling van die uitzendkracht, worden de gebruiker en de uitzendkracht geacht verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur. [618]

Laatst aangepast op: 04-07-2024

    W. Van Eeckhoutte, Sociaal compendium ’15-’16. Arbeidsrecht met fiscale notities, Mechelen, Kluwer, 2015, 502.