ACV

5.4.1. Verbod om bepaalde werken uit te voeren

5.4.1.1 Evaluatie van de risico’s

Elke activiteit die een specifiek risico voor de veiligheid en de gezondheid van de zwangere werkneemster of van de werkneemster die borstvoeding geeft kan opleveren, moet het voorwerp uitmaken van een evaluatie voor de werkgever, in samenwerking met de arbeidsarts en het comité voor preventie en bescherming op het werk. [452] Wanneer de werkgever alleen dienstboden en huispersoneel in dienst heeft, dan gebeurt die evaluatie door een arts gekozen door de werkgever. [453]

De algemene evaluatie van de risico's bestaat uit een inventaris van de potentiële risico's en de algemene beschermingsmaatregelen die moeten worden genomen. Hierin moet elke activiteit worden opgenomen die een specifiek risico kan meebrengen wegens blootstelling aan producten, procedés of wegens specifieke arbeidsomstandigheden van de onderneming. Bijlage X.5-2 van de Codex Welzijn Werk bevat een lijst met enkele van die risico’s zoals:

  • werken waarbij de werkneemster in contact komt met fysische (ioniserende stralingen), biologische (bacteriën, virussen, parasieten) of chemische agentia (lood, kwik, tetrachloorstof) die de gezondheid van de moeder en/of die van het kind in gevaar kunnen brengen;
  • werken die schokken of zware trillingen teweegbrengen;
  • het tillen van zware lasten, dat risico's kan opleveren;
  • werken in lawaai of in extreme kou of hitte;
  • bewegingen, houdingen, verplaatsingen, geestelijke en lichamelijke vermoeidheid en andere lichamelijk belastingen in verband met werken met gevaar voor agressie;
  • handenarbeid uitgevoerd in atmosferen van overdruk;
  • handenarbeid bij grondwerk, op- en uitgravingswerken.

Na opmeting van de potentiële risico's, evalueert de werkgever aard, graad en duur van blootstelling aan het risico. [454] Hij bepaalt vervolgens de algemene maatregelen die moeten worden genomen om de gezondheid en de veiligheid van de zwangere werkneemsters en de werkneemsters die borstvoeding geven te waarborgen. Deze evaluatie moet plaatsvinden zodra de onderneming één of meer vrouwen in dienst heeft die zwanger kunnen zijn of borstvoeding kunnen geven. De resultaten van die evaluatie en de te nemen maatregelen worden beschreven in een schriftelijk document, dat voor advies moet worden bezorgd aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis, aan de vakbondsafvaardiging. [455] Bovendien moet dit document dienen als basis voor een algemeen bericht aan alle werkneemsters die in de onderneming in dienst zijn.

5.4.1.2 Specifieke maatregelen per werkneemster

Zwangere werkneemsters of werkneemsters die borstvoeding geven, moeten hun werkgever onmiddellijk over hun toestand inlichten (mondeling of schriftelijk). [456] Nadat hij hiervan op de hoogte is gebracht, moet de werkgever de nodige preventieve maatregelen nemen. De werkpost van de zwangere werkneemster wordt beschouwd als risicopost indien de evaluatie een gezondheidsrisico uitgewezen heeft of wanneer zij nachtarbeid verricht. Wanneer een risico werd vastgesteld, moet de werkgever, rekening houdend met het resultaat van de risico-evaluatie, één van de maatregelen nemen die aangepast zijn aan de specifieke toestand van de werkneemster [457]:

  • ofwel worden de arbeidsomstandigheden of de risicogebonden werktijden van de bedoelde werkneemster tijdelijk aangepast;
  • ofwel wordt een andere voor haar toestand toelaatbare arbeid gegeven als de aanpassing van de arbeidsomstandigheden of van de arbeidsduur technisch of objectief niet mogelijk is of om gegronde redenen redelijkerwijze niet kan worden verlangd;
  • ofwel wordt de arbeidsovereenkomst geschorst als een overplaatsing technisch of objectief niet mogelijk is of om gegronde redenen redelijkerwijze niet kan worden geëist (= periode van werkverwijdering). De werkneemster krijgt tijdens de volledige looptijd van de verwijdering, vergoedingen van haar ziekenfonds. De werkgever is geen gewaarborgd loon verschuldigd.

Deze maatregelen worden genomen na een onmiddellijke beslissing van de werkgever of op voorstel van de arbeidsarts.

5.4.1.2.1 Beslissing onmiddellijk te nemen door de werkgever

Als de werkneemster aan bepaalde risico's wordt blootgesteld opgesomd in bijlage X.5-2 van de Codex Welzijn Werk, dan moet de werkgever zodra hij in kennis is gesteld van de zwangerschap of van de borstvoeding, onmiddellijk één van de hierboven vermelde maatregelen treffen. [458] Het gaat om de gevallen waarin de werkneemster:

  • arbeid uitvoert waardoor zij in contact komt met giftige producten (chemische of biologische producten voor zwangere werkneemsters of werkneemsters tijdens de lactatie) of blootgesteld wordt aan ioniserende stralingen (voor zwangere werkneemsters);
  • gedurende de drie laatste maanden van de zwangerschap zware lasten moet tillen;
  • moet werken in temperaturen boven 30°C (voor zwangere werkneemsters);
  • handenarbeid bij grondwerk, op- en uitgravingswerk verricht (voor zwangere werkneemsters of werkneemsters tijdens de lactatie);
  • handenarbeid uitvoert in persluchtcaissons (voor zwangere werkneemsters);
  • tijdens de negende en tiende week na de bevalling (voor werkneemsters tijdens de lactatie) zware lasten moet tillen.

Vervolgens moet de werkneemster worden onderzocht door de arbeidsarts. Die kan dan eventueel achteraf deze nieuwe algemene maatregel aanpassen aan het specifieke geval van bedoelde werkneemster. De werkgever moet het advies van de arbeidsarts volgen. De werkneemster daarentegen kan de beslissing van de arts eventueel betwisten.

5.4.1.2.2 Beslissing genomen op voorstel van de arbeidsarts

Als de werkneemster blootgesteld wordt aan een risico dat specifiek is voor het bedrijf en dat niet in bijlage X.5-2 van de Codex Welzijn Werk staat, dan moet ze zich, op verzoek van de werkgever, onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek door de arbeidsarts (of door een andere arts als de onderneming geen lid is van een interbedrijfsgeneeskundige dienst).

Op het formulier voor de gezondheidsbeoordeling moet de arts vermelden [459]:

  • ofwel dat de werkneemster voldoende geschikt is om haar activiteiten voort te zetten of ze voort te zetten onder de voorwaarden die hij beslist;
  • ofwel dat de werkneemster de nieuwe activiteit mag uitvoeren die haar wordt voorgesteld en voor een periode die hij bepaalt;
  • ofwel dat de werkneemster niet geschikt is om haar activiteiten voort te zetten tijdens een bepaalde periode en ook niet om een nieuwe activiteit aan te vatten tijdens een bepaalde periode;
  • ofwel dat de werkneemster met ziekte- of zwangerschapsverlof moet.

Vervolgens wordt een afschrift van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling aan de werkgever bezorgd, die zijn beslissing zal nemen in overeenstemming met dat advies.

Eén van de hierboven vermelde maatregelen moet ook worden toegepast wanneer de werkneemster een ziekte inroept of een gevaar in verband met haar toestand, dat aan haar werk kan worden toegeschreven en dat als dusdanig door de arbeidsarts erkend wordt. [460] Bij het verstrijken van de toepassingsperiode van één van bovenstaande maatregelen, moet de werkneemster opnieuw worden tewerkgesteld onder dezelfde voorwaarden als voordien. [461]

5.4.1.2.3 Verhaal van de werkneemster

Als de arbeidsarts een verandering van activiteit noodzakelijk acht, zal hij de werkneemster hierover informeren. Ze heeft dan vijf werkdagen de tijd om de beslissing van de arbeidsarts te aanvaarden of te betwisten. Bij betwisting kan de werkneemster een beroep doen op de overlegprocedure vastgelegd in art. I.4-57 tot I.4-61 van de Codex over het welzijn [462] dit wil zeggen dat ze een arts naar keuze mag aanduiden die contact zal opnemen met de arbeidsarts. Beide artsen zullen een inspanning leveren om tot een gemeenschappelijke beslissing te komen. In principe schort dit overleg de beslissing van de arbeidsarts op.

Ongeacht of er een overlegprocedure is geweest, kan de werkneemster ook in beroep gaan tegen de beslissing van de arbeidsarts die haar ongeschikt heeft verklaard bij de arbeidsarts-inspecteur. Dit beroep moet binnen 7 werkdagen na de datum waarop het formulier voor de gezondheidsbeoordeling aan de werkneemster werd verzonden of overhandigd, aangetekend worden verzonden. [463]

5.4.1.2.4 Onderzoek bij werkhervatting na de bevalling

Wanneer het werk wordt hervat na de bevalling, dan moet de werkneemster zo snel mogelijk en uiterlijk binnen acht dagen na de hervatting onderworpen worden aan een nieuw geneeskundig onderzoek bij een arbeidsarts. [464] Die kan dan ofwel de werkhervatting voorstellen in de functie van de werkneemster van voor de verwijderingsmaatregel; ofwel een verlenging voorstellen van de verwijderingsmaatregel of de toepassing van een nieuwe maatregel, wanneer hij vaststelt dat er nog altijd een risico bestaat voor de veiligheid of de gezondheid van de werkneemster.

5.4.1.3 Vergoeding van de werkneemster tijdens de verwijderingsperiode

Wanneer er voor een werkneemster een risico is vastgesteld en een maatregel wordt genomen uit artikel 42, § 1 van de Arbeidswet (zie hierboven), dan kan zij aanspraak maken op een tegemoetkoming van de ziekte-invaliditeitsverzekering. [465] We onderscheiden twee gevallen. Men kan gedeeltelijk of volledig worden verwijderd van het werk. De werkneemster kan dan ofwel aangepast werk uitvoeren (aanpassing van de werkomstandigheden/-tijd of verandering van werkpost), ofwel de loontrekkende tewerkstelling stopzetten.

5.4.1.3.1 De gedeeltelijke werkverwijdering

Er zijn 2 situaties mogelijk.

  • Overstap naar aangepast werk met loonverlies. Als de zwangere werkneemster aanvaardt om een ander werk uit te voeren dat beter is aangepast aan haar fysieke toestand maar minder goed wordt bezoldigd (er is dus een loonverlies) of als er voor de betrokkene die meerdere bezoldigde activiteiten uitoefent sprake is van een schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of een vrijstelling van arbeid voor een of meer van haar activiteiten, maar niet voor allemaal, dan kan zij in elk van deze gevallen aanspraak maken op een vergoeding ten laste van de ZIV. [466] Concreet zal de werkneemster een uitkering krijgen die 60% bedraagt van het verschil (begrensd tot de loongrens) tussen haar brutoloon van de uitoefening van haar werk vóór de maatregel van werkverwijdering en het brutoloon van dit aangepaste werk.
  • De werkneemster heeft 2 jobs en moet enkel stoppen met werken in één van deze jobs. De werkneemster ontvangt dan een uitkering die 60% bedraagt van haar brutoloon (begrensd tot de loongrens) dat ze kreeg voor het werk dat ze moest stopzetten.
5.4.1.3.2 Volledige verwijdering van het werk

Als de zwangere werkneemster daarentegen volledig wordt verwijderd uit haar beroepsomgeving (= volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst) dan kan zij ten laste van de ZIV aanspraak maken op een vergoeding die gelijk is aan 90% van haar begrensde brutoloon, wat overeenstemt met 78,237% van haar gemiddelde dagloon. [467] De twee hierboven vermelde tegemoetkomingen gelden voor de werkverwijderingen die plaatsvinden vanaf 1 januari 2010 en sinds die datum zijn er dus geen tegemoetkomingen meer van het Fonds voor Beroepsziekten.

Als de moeder daarentegen na haar moederschapsrust volledig van het werk verwijderd wordt, ontvangt zij een uitkering die 60% bedraagt van haar brutodagloon (begrensd tot de loongrens). Als de moeder borstvoeding geeft en volledig van het werk wordt verwijderd, dan krijgt ze deze uitkering van 60% van uw brutodagloon (begrensd tot de loongrens) tot maximaal 5 maanden na haar bevalling.

Laatst aangepast op: 04-07-2023

    Art. 219ter KB 3 juli 1996 ter uitvoering van de Gec.W. van 14 juli 1994, BS 31 juli 1996.