ACV

4.8.1. Werklieden

4.8.1.1 De eerste zeven dagen

De eerste zeven kalenderdagen van deze arbeidsongeschiktheid heeft de werkman recht op zijn normaal loon. [379] Een anciënniteitsvereiste van één maand geldt hier niet. Wel wordt de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid, als die dag wordt betaald als gewaarborgd dagloon op basis van artikel 27 AOW, beschouwd als de eerste dag van deze periode. [380]

Het normaal loon wordt berekend zoals dit moet gebeuren bij een ziekte of ongeval van gemeen recht. Artikel 56 AOW verwijst ook hier naar de feestdagenreglementering, tenzij de Koning op advies van het paritair comité of de Nationale Arbeidsraad een andere berekeningswijze vaststelt. Het normaal loon is alleen verschuldigd voor de dagen van gewone activiteit waarvoor de werkman loon zou hebben ontvangen als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest.

Anders dan bij de arbeidsongeschiktheid wegens ongeval of ziekte van gemeen recht, krijgt de werkman in dat geval toch een vergoeding. Tijdens de periode van zeven dagen gewaarborgd loon moeten de instellingen die in het kader van de wetgeving op arbeidsongevallen en beroepsziekten aan de arbeidsongeschikte werknemer de dagvergoedingen betalen, deze storten aan de werkgever. Dit om te beletten dat de werkman voor een dag zowel gewaarborgd loon als een dagvergoeding zou krijgen. [381]

De werkgever is verplicht voor de dagen dat hij geen normaal loon moet betalen – dit zijn de dagen van gewone inactiviteit en de dagen van schorsing wegens slecht weer of economische oorzaken – die dagvergoedingen door te storten naar de werkman. [382] Het totaalbedrag van het loon en de dagvergoedingen dat aan de werkman verschuldigd is, mag evenwel niet meer zijn dan waarop hij normaal aanspraak had kunnen maken wanneer hij die zeven dagen gewerkt had. [383]

4.8.1.2 Van de achtste tot de dertigste dag

Na de zevende dag ontvangt de werkman rechtstreeks van de instellingen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten een vergoeding. De werkgever moet deze vergoeding aanvullen vanaf de achtste kalenderdag tot de dertigste van de arbeidsongeschiktheid. Ook hier heeft de aanvulling waartoe de reeds genoemde cao 12bis de werkgever verplicht, tot doel de werkman eenzelfde nettoloon te waarborgen als waarop hij recht zou hebben als hij verder had gewerkt. [384]

Bij wijze van voorschot betaalt de werkgever gedurende deze periode van drieëntwintig dagen het normale loon uit. [385] Op verzoek van de werkgever moet de werkman hem in de plaats stellen voor de rechten op vergoedingen die voor deze periode verschuldigd zijn door de arbeidsongevallenverzekering of het Fonds voor Beroepsziekten. [386]

4.8.1.3 Terugvordering

De werkgever kan tegen de aansprakelijke derde voor het ongeval of zelfs de ziekte een rechtsvordering instellen tot terugbetaling van het loon en de sociale bijdragen. [387] In afwijking van de ziekte van gemeen recht is bij een beroepsziekte wel de terugvordering mogelijk tegen degene die aansprakelijk is voor de beroepsziekte.

4.8.1.4 Fonds voor bestaanszekerheid

Een Fonds voor Bestaanszekerheid kan in de sectoren waar het bestaat in de plaats van de werkgever met de verplichtingen inzake gewaarborgd weekloon worden belast door een algemeen verbindend verklaarde cao. [388]

4.8.1.5 Hervallen

Er is geen speciale regeling voor herval. Voor elke periode van arbeidsongeschiktheid bestaat dus de loonwaarborg. Voorwaarde is wel dat de vorige arbeidsongeschiktheid beëindigd is. Diezelfde regeling geldt ook wanneer een arbeidsongeschiktheid, wegens bv. een arbeidsongeval, binnen een korte termijn volgt op een arbeidsongeschiktheid wegens ziekte van gemeen recht. Ook hier moet er een onderbreking tussen de periodes van arbeidsongeschiktheid zijn geweest, anders is er maar één enkele periode van arbeidsongeschiktheid en bijgevolg geen loonwaarborg op basis van artikel 54, § 1. [389]

Laatst aangepast op: 04-07-2023

    Art. 54, § 1, eerste lid AOW.