ACV

11.3.2. Politiek verlof voor leden van raden

Werknemers die lid zijn van een agglomeratieraad, federatieraad, districtsraad, gemeenteraad, de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, de Franse gemeenschapscommissie, de Vlaamse gemeenschapscommissie, een raad voor maatschappelijk welzijn, de Raad van de Duitstalige Gemeenschap of die het ambt bekleden van voorzitter van één van die instellingen of lid zijn van hun uitvoerend college, met uitzondering voor het mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een OCMW, mogen in het kader van het politiek verlof per maand maximum het volgende vermelde aantal werkdagen of gedeelten van werkdagen afwezig zijn [639]:

Aantal inwoners van de gemeente

Leden vast bureau OCMW die geen voorzitter zijn

Gemeenteraadsleden die geen burgemeester of schepen zijn, leden OCMW die geen voorzitter of lid van het vast bureau zijn

Minder dan 10.000

1 dag

1/2 dag

10.000 tot en met 50.000

2 dagen

1 dag

Méér dan 50.000

2,5 dagen

1 dag

De leden van agglomeratieraad, federatieraad, districtsraad, gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, Franse gemeenschapscommissie, Vlaamse gemeenschapscommissie en Raad van de Duitstalige Gemeenschap, hebben recht op één dag afwezigheid per maand. Voor leden of voorzitters van de provincieraad geldt dat zij recht hebben op politiek verlof voor de werkelijke duur van de gewone en buitengewone zittingen van de raad.

Tijdens het politiek verlof heeft de werknemer recht op zijn normaal loon, behalve wanneer hij het mandaat of ambt van burgemeester, schepen, voorzitter of lid van een bureau van de districtsraad, districtsburgemeester, districtsschepen of voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn uitoefent. [640]

Het bedrag van het normale loon dat verschuldigd is voor de dagen of halve dagen afwezigheid genomen in het kader van een politiek verlof wordt berekend overeenkomstig de wetgeving betreffende de feestdagen. Het verschuldigde loon bevat dus de eventuele premies en de voordelen in natura (omgezet in geld) die toegekend zouden zijn geweest indien de werknemer op de dag van het politiek verlof normaal zou hebben gewerkt. Volgens het koninklijk besluit van 22 februari 1977 [641] is het maandelijkse loonbedrag dat in aanmerking wordt genomen sinds 1 januari 2020 evenwel begrensd op € 3.746,49/maand.

De instellingen waarbij het mandaat of ambt wordt uitgeoefend, betalen aan de werkgever van de werknemer die er zijn mandaat of ambt waarneemt, een bedrag terug dat overeenstemt met het brutoloon, vermeerderd met de werkgeversbijdrage die aan de instellingen voor de sociale zekerheid werd gestort, voor de periode die de werknemer afwezig is geweest om zijn mandaat of ambt waar te nemen. Dit bedrag wordt vooraf genomen op de vergoeding die verbonden is aan de uitoefening van het politiek mandaat, zonder dat deze voorafname meer mag bedragen dan de helft van de vergoeding. [642]

Laatst aangepast op: 04-07-2023

    KB 31 mei 1977, BS 2 juli 1977. De concrete modaliteiten zijn uitgewerkt in het MB van 5 september 1977, BS 16 september 1977.