Volgens artikel 27 AOW heeft de werknemer die geschikt is om te werken op het ogenblik dat hij zich naar het werk begeeft recht op zijn normaal loon, alsof hij zijn dagtaak normaal heeft volbracht in drie gevallen:
- Zo heeft de werknemer die niet of te laat op zijn werk aankomt, recht op zijn normaal loon voor die dag indien hij zich normaal naar zijn werk heeft begeven en indien de vertraging of de afwezigheid te wijten is aan een oorzaak die overkomen is op weg naar het werk en die onafhankelijk is van zijn wil. [57]
- Hetzelfde recht wordt toegekend aan de werknemer die, buiten het geval van staking, wegens een oorzaak onafhankelijk van zijn wil, hetzij de arbeid niet kan beginnen wanneer hij zich normaal naar het werk had begeven, hetzij de arbeid waaraan hij bezig was, niet kan voortzetten. [58]
- Ook de werknemer die niet voldoet aan de voorwaarden om bij volmacht te stemmen en daarom afwezig is van het werk om zijn kiesplicht te vervullen, heeft recht op een volledig loon voor die dag. [59]
Artikel 27 voorziet ook nog de mogelijkheid om bij KB van de voormelde regels over het gewaarborgd dagloon af te wijken. In een beperkt aantal sectoren heeft de Koning van die bevoegdheid gebruik gemaakt. [60] In de bedrijfstakken waar een Fonds voor Bestaanszekerheid bestaat, is de werkgever geheel of gedeeltelijk ontslagen van de plicht tot betaling van het gewaarborgd dagloon voor zover een algemeen verbindend verklaarde cao het Fonds daarmee belast. [61]
Artikel 27 is niet van toepassing op de huisarbeiders. Voor huisarbeiders is er artikel 119.8 AOW dat het recht op gewaarborgd dagloon beperkt tot huisarbeiders die forfaitair betaald worden, arbeidsgeschikt zijn en de arbeid niet kunnen beginnen of voortzetten om een reden onafhankelijk van hun wil.