De dringende reden moet elke professionele samenwerking onmogelijk maken, wat inhoudt dat de tekortkoming de vertrouwensband tussen werkgever en werknemer heeft verbroken. [472] Dat betekent echter niet dat de beoordeling moet worden gemaakt vanuit de louter subjectieve beleving van de ontslaggevende partij. De appreciatie van de feiten moet getoetst worden aan de invloed ervan die zij redelijkerwijze zouden hebben op de professionele samenwerking bij normale menselijke verhoudingen. [473]
De onmogelijkheid tot samenwerking tussen de werknemer en zijn directe chef maakt niet noodzakelijk de samenwerking tussen de werknemer en de werkgever onmogelijk (Cass. 19 december 1988, JTT 1988, 284).
Arbh. Antwerpen, 10 november 1994, Soc.Kron. 1997, 125; Arbrb. Antwerpen 15 mei 1984, RW 1984-85, 1954; C. Engels, “Ontslag wegens dringende reden”, ATO, O-102-864.
De onmogelijkheid tot samenwerking tussen de werknemer en zijn directe chef maakt niet noodzakelijk de samenwerking tussen de werknemer en de werkgever onmogelijk (Cass. 19 december 1988, JTT 1988, 284).