ACV

4.3. Inhoud van de opzeggingsbrief

De opzeggingsbrief moet op straffe van nietigheid het begin en de duur van de opzegtermijn vermelden. [185] Dit dient te gebeuren in een enkel geschrift en niet in verschillende opeenvolgende documenten, die elk slechts een gedeelte van de verplichte vermeldingen bevatten. [186] De rechtspraak aanvaardt dat een opzeggingsbrief waaruit de begindatum en de duurtijd impliciet blijken (bv. door vermelding van het begin en einde van de opzegtermijn) eveneens geldig is. [187] De loutere vermelding van het begin van de opzegtermijn met de aanvulling dat het om een wettelijke opzegtermijn gaat, is echter niet geldig. [188] Wanneer de kennisgeving alleen de datum vermeldt waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, is de opzegging nietig. [189] De opzeggingsbrief die enkel de begindatum vermeldt, maar niet de duur, is eveneens ongeldig. [190] De vermelding “de wettelijke opzeggingstermijn” voldoet niet aan de wettelijke vereiste. Wat moet worden vermeld, is de duur van de opzeggingstermijn, uitgedrukt in jaren, maanden, weken of dagen. [191]

De vermelding in de opzeggingsbrief van een verkeerde ingangsdatum maakt de opzegging niet nietig. [192] Indien de betekende ingangsdatum vóór de wettelijke ingangsdatum ligt, dan zal de opzegtermijn gewoon een aanvang nemen op de datum die de wet voorziet. Mogelijk wordt hierdoor een recht geopend op een aanvullende opzegvergoeding als de arbeidsovereenkomst effectief werd beëindigd op de datum die werd vastgesteld op basis van de verkeerde ingangsdatum. [193]

Het kan ook zijn dat de betekende ingangsdatum na de wettelijke ingangsdatum ligt. In dat geval is de partij die wordt opgezegd als het ware vroeger op de hoogte gebracht van het einde van de arbeidsovereenkomst dan door de wet opgelegd. Dit lijkt niet in strijd te zijn met het beschermend karakter van de wet, zodat de ingangsdatum in dat geval niet verplaatst moet worden. [194]

De vermelding in de opzeggingsbrief van een verkeerde opzegtermijn maakt de opzegging niet nietig. [195] Het betekenen van een te korte opzegtermijn wordt in beginsel gesanctioneerd met een aanvullende opzegvergoeding (zie 7.2.2.3. Opzegging met een te korte opzegtermijn). [196]

Het betekenen van een te lange opzegtermijn lijkt niet gesanctioneerd te worden. De opgezegde partij krijgt aldus langer de tijd om zich te schikken naar de gevolgen van de eenzijdige beslissing van de andere partij om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Dit lijkt niet in strijd te zijn met het beschermend karakter van de wet. [197] De opzegging maakt trouwens een eenzijdige rechtshandeling uit met een definitief en onherroepelijk karakter. Dit houdt in dat noch één van de partijen, noch de rechter eenzijdig de betekende opzegtermijn mogen wijzigen. [198] Een partij bij de arbeidsovereenkomst kan wel steeds een tegenopzegging betekenen, maar enkel voor werknemers gelden in dat geval verkorte opzegtermijnen (wanneer deze laatste een andere dienstbetrekking gevonden heeft). [199] Enkel de werknemer zal m.a.w. een door de werkgever betekende te lange opzegtermijn kunnen verkorten via een geldige tegenopzegging. De werkgever kan via tegenopzegging de door de werknemer betekende te lange opzegtermijn niet verkorten.

De opzeggingsbrief dient in de juiste taal te worden opgesteld.

De opzeggingsbrief moet tenslotte ondertekend zijn door wie de opzegging geeft [200] en moet worden gedateerd. [201]

Laatst aangepast op: 04-07-2024

    Cass. 19 november 1965, TSR 1965, 357; Arbh. Antwerpen 6 maart 1990, Limb.Rechtsl. 1992, 176; Arbh. Gent 13 oktober 2017, RW 2019-20, 752.