ACV

1.3.1. Geschrift verplicht

De arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid is geen afzonderlijk type arbeidsovereenkomst. Zij kan voor onbepaalde tijd, bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk worden gesloten. Het kan gaan om een arbeidsovereenkomst voor bedienden, handelsvertegenwoordigers, studenten, enzovoort. Ook de vervangingsovereenkomst of de overeenkomst voor tijdelijke arbeid of uitzendarbeid kan deeltijds zijn.

De arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid moet voor iedere werknemer afzonderlijk schriftelijk worden opgesteld, uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer de uitvoering van zijn overeenkomst aanvangt. [29]

Het geschrift moet zowel de overeengekomen deeltijdse arbeidsregeling als het werkrooster vermelden. [30] De deeltijdse arbeidsregeling stelt het wekelijks aantal te presteren uren vast. Het werkrooster geeft precies aan op welke dagen en uren er wordt gewerkt. [31] Wanneer het werkrooster variabel is, wordt het vastgesteld volgens de regels bepaald in het arbeidsreglement. Dat moet blijken uit de schriftelijke overeenkomst, die slechts de overeengekomen deeltijdse arbeidsregeling moet vermelden en voor de variabele werkroosters kan verwijzen naar het kader vervat in het arbeidsreglement. [32]

Doordat de arbeidsregeling en, bij deeltijdse werknemers met een vast rooster, ook het werkrooster in de geschreven arbeidsovereenkomst moeten worden opgenomen, moeten ook alle wijzigingen aan de deeltijdse arbeidsregeling of aan het werkrooster in een schriftelijke overeenkomst worden opgenomen. [33] Voor het (tijdelijk of definitief) optrekken van de deeltijdse arbeidsduur naar een voltijdse is geen schriftelijk akkoord vereist, aangezien een voltijdse tewerkstelling niet aan deze vormvereisten onderworpen is. [34]

In principe moeten de arbeidsregelingen en de werkroosters worden opgenomen in het arbeidsreglement. Het arbeidsreglement moet volgens de wet immers vermelden: “de aanvang en het einde van de gewone arbeidsdag, het tijdstip en de duur van de rusttijden, de dagen van regelmatige onderbreking van de arbeid.” [35]

De wettelijke bepaling dat voor de deeltijds tewerkgestelde werknemer die vermeldingen afzonderlijk voor iedere deeltijdse arbeidsregeling moeten worden opgenomen in het arbeidsreglement, werd in 2017 evenwel geschrapt. [36]

Voor de deeltijdse werknemers tewerkgesteld in het kader van een variabel werkrooster, moet in principe enkel nog het kader worden vermeld waarin mag worden gewerkt. Het arbeidsreglement moet daarover volgende informatie bevatten:

  1. het dagelijkse tijdvak waarbinnen arbeidsprestaties kunnen worden vastgesteld;
  2. de dagen van de week waarop arbeidsprestaties kunnen worden vastgesteld;
  3. de minimale en de maximale dagelijkse arbeidsduur; wanneer ook de deeltijdse arbeidsregeling variabel is, wordt bovendien de minimale en de maximale wekelijkse arbeidsduur vermeld;
  4. de wijze waarop en de termijn waarbinnen de deeltijdse werknemers door middel van een bericht in kennis worden gesteld van hun werkroosters. Dit bericht bepaalt de individuele werkroosters en moet schriftelijk worden vastgesteld en gedateerd door de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden; het moet ten minste zeven werkdagen vooraf op een betrouwbare, geschikte en toegankelijke wijze ter kennis worden gebracht van de deeltijdse werknemers. De termijn van vijf werkdagen kan worden gewijzigd door een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, zonder evenwel korter te mogen zijn dan drie werkdagen. [37]

Voor de deeltijdse werknemers tewerkgesteld in het kader van een vast rooster, kunnen de vaste werkroosters vrij worden overeengekomen tussen de partijen. Eigenaardig genoeg hoeft het, volgens de parlementaire voorbereidingen, niet om deeltijdse arbeidsregelingen en werkroosters te gaan die voorkomen in het arbeidsreglement. Aangezien het verboden is om arbeid te doen of te laten verrichten buiten de arbeidstijd vastgesteld in het arbeidsreglement (overeenkomstig art. 38bis Arbeidswet), zullen de overeengekomen deeltijdse arbeidsregeling en werkrooster wel inpasbaar moeten zijn in de arbeidstijd vastgesteld in het arbeidsreglement. [38]

De weigering door een werknemer om te werken buiten de werkroosters opgenomen in het arbeidsreglement, is geen dringende reden tot ontslag. [39]

Wanneer er geen geschrift werd opgesteld overeenkomstig art. 11bis, 1e tot 3e lid AOW, kan de werknemer de deeltijdse arbeidsregeling en het werkrooster kiezen die voor hem het gunstigst zijn onder de arbeidsregelingen en werkroosters die in de onderneming worden toegepast. [40]

Laatst aangepast op: 04-07-2024

    Parl.St. Kamer 2016-2017, nr. 54 2247/001, 37-38.