ACV

14.1.4. Kennisgeving aan de ondernemingsraad en de RVA

De werkgever is verplicht de ondernemingsraad (OR) of de vakbondsafvaardiging (VA) in te lichten over de technische stoornis. De werkgever moet ten laatste de vierde kalenderdag na de technische stoornis aan de OR of, als die er niet is, aan de VA de aard van de technische stoornis meedelen. [669] Artikel 49 bepaalt niets over de wijze waarop deze mededeling moet gebeuren, noch over een eventuele sanctie.

Ook de RVA moet door de werkgever worden ingelicht. Uiterlijk de eerste werkdag na de dag van de technische stoornis, deelt de werkgever op elektronische wijze aan het bureau van de RVA van de plaats waar de onderneming is gevestigd, het volgende mee [670]:

  • de datum en de aard van de technische stoornis;
  • de datum van het begin van de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.

Binnen de zes dagen na de dag van de technische stoornis moet de werkgever op elektronische wijze aan de RVA een lijst meedelen met de naam, de voornaam en het identificatienummer van de sociale zekerheid van de werkloos gestelde werklieden van wie de arbeidsovereenkomst wegens de technische stoornis werd geschorst.

Deze elektronische mededeling wordt verricht op het door het beheerscomité van de RVA vastgestelde elektronisch adres en van de aldaar geldende identificatieprocedure die moet toelaten dat de werkgever met zekerheid wordt geïdentificeerd en geauthentificeerd. De mededeling op elektronische wijze gebeurt door het invullen van een elektronisch formulier. De inhoud van dit formulier werd door het beheerscomité van de RVA vastgesteld en beschikbaar gesteld via dat elektronisch adres. De werkgever ontvangt vervolgens een elektronisch ontvangstbewijs waarop de datum, de inhoud van de mededeling en een uniek mededelingsnummer staat dat gebruikt kan worden om ten aanzien van de uitbetalingsinstellingen te bewijzen dat de mededeling werd verricht.

De mededeling op elektronische wijze mag worden vervangen door een mededeling bij een ter post aangetekende brief die verzonden wordt aan het werkloosheidsbureau van de RVA van de plaats waar de onderneming gevestigd is, in de volgende bij KB bepaalde gevallen [671]:

  1. De eerste mededeling van een schorsing van de arbeidsovereenkomst. Met eerste mededeling bedoelt het KB dat er in de periode van vierentwintig maanden, gerekend van datum tot datum, voorafgaand aan het tijdstip van de nieuwe mededeling, geen andere mededelingen gebeurd zijn.
  2. De mededeling gebeurt in een periode van vrijstelling van mededeling op elektronische wijze, toegekend door de directeur van het werkloosheidsbureau van de RVA van de plaats waar de onderneming gevestigd is. De directeur kent de vrijstelling toe voor een periode van vierentwintig maanden als de werkgever bewijst dat hij niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikt om een elektronische mededeling te verzenden. Mits indiening van een nieuwe aanvraag kan het voordeel van deze bepaling opnieuw worden toegekend.
  3. De mededeling kan door technische problemen, waarvan het bewijs wordt toegevoegd in het ter post aangetekend schrijven betreffende de mededeling, niet elektronisch worden verricht. Het KB stelt overigens een faxbericht gelijk met een ter post aangetekende brief.

De werkgever die de RVA niet volgens deze voorschriften ofwel laattijdig inlicht, moet gedurende de eerste zes arbeidsdagen van het werkloos stellen, aan de werkman zijn normaal loon betalen. [672] Dit is een surplus boven op het gewaarborgd loon voor zeven dagen, omdat de eerste dag van het werkloos stellen aanvangt na de periode van gewaarborgd loon.

Laatst aangepast op: 04-07-2023

    Art. 49, § 1, achtste lid AOW.